“Art.5.Het is verboden aan de consument enige vergoeding te vragen, anders dan de overeengekomen bedragen in de ONDERLIGGENDE OVEREENKOMST in geval van niet-naleving van de contractuele verbintenissen.”(20 DECEMBER 2002. - Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument).
Onderzoek in uw ‘onderliggende overeenkomst’ of zij al dan niet nalatigheidsintresten,forfaitaire schadevergoedingen,het aanmaningsrecht (art.7 KB 30.11.1976) en het inningsrecht (art.8 KB 30.11.1976) voorzag.Voor een consument zijn de algemene voorwaarden op een factuur geen ‘onderliggende overeenkomst’.
‘14.Opdat standaardbedingen geacht kunnen worden aanvaard te zijn en derhalve verbindend,is in de eerste plaats vereist dat de medecontractant van deze bedingen kennis heeft genomen of er althans redelijkerwijze kennis van kon nemen.Rechtspraak en rechtsleer hebben deze voorwaarde nader gepreciseerd en scherper geformuleerd,door te stellen dat deze bedingen tijdig ,d.w.z. vóór of uiterlijk op het ogenblik van de contractSLUITING,en in extenso aan de medecontractant ter kennis moeten worden gebracht’[VAN OEVELEN,R. en DIRIX,E.,Kroniek van het verbintenissenrecht ‘1981-1984)R.W. 1985-86,18)].
“Art.1139.De schuldenaar wordt in gebreke gesteld, hetzij door een aanmaning of door een andere daarmee gelijkstaande akte, hetzij door de overeenkomst zelf, wanneer deze bepaalt dat de schuldenaar zal in gebreke zijn zonder dat enige akte nodig is en door het enkel verschijnen van de vervaltijd.Art.1153.Inzake verbintenissen die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom, bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders dan in de wettelijke interest...Zij is verschuldigd te rekenen van de dag der aanmaning tot betaling.”(Burgerlijk Wetboek).
“Art.2.De wettelijke rentevoet is zowel in burgerlijke als in handelszaken vastgesteld op 7 % ‘s jaars...“(Wet 5 mei 1865).Vanaf 1 januari 2007:6 pct (B.S. 17 januari 2007).
De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders poneert de stelling dat wel degelijk inningsrecht en bijgevolg ook kwijtingsrecht kan aangerekend worden,conform art.8 van het koninklijk besluit van 30.11.1976.De Kamer verspreidt een modelbrief “aanmaningsbrief” die deze stelling bevestigt.
Die Nationale Kamer is de Wetgever niet en kan dus ook geen normen opleggen strijdig met art.5. Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument
Voornoemd art.5. belet de gerechtsdeurwaarder niet de kosten uit art.8 koninklijk besluit van 30.11.1976 CONTRACTUEEL aan te rekenen aan zijn LASTGEVER.
“Art.15.§ 1. Met geldboete van 26 tot 50.000 EUR worden gestraft :1° zij die de bepalingen van de artikelen 3 tot 8 overtreden...”(20 DECEMBER 2002. - Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument).
Vermits art.5 hiertoe behoort kan u klacht neerleggen bij Algemene Directie Controle en Bemiddeling,
http://mineco.fgov.be/homepull_nl.htm . Die directie ressorteert evenwel onder een ’laissez faire,laissez passer‘-bewind,zodat u wellicht beter strafklacht kan neerleggen bij de procureur des konings of u burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksrechter.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.