Art. 3.
Voor de toepassing van dit decreet wordt onder dopingpraktijk verstaan, de overtreding of de
verschillende overtredingen van antidopingregels op een van de volgende wijzen :
1°de aanwezigheid van een verboden stof of van een metaboliet of marker daarvan in een monster dat afkomstig
is van het lichaam van de sporter;
2°gebruik of poging tot gebruik door een sporter van een verboden stof of een verboden methode;
3°de weigering, of het onvermogen zonder duidelijke verantwoording, om een monster voor te leggen na de
kennisgeving, vermeld in de toepasselijke antidopingregels, of het op om het even welke andere manier ontwijken van
de monsterneming;
4°de overtreding van de verplichtingen vermeld in artikel 21,
§1, inzake de beschikbaarheden van sporters voor
dopingcontroles buiten wedstrijdverband, door te verzuimen de overeenkomstig dit decreet en de uitvoeringsbesluiten
ervan vereiste informatie over de verblijfplaats aan te geven of door een dopingtest te missen. Elke combinatie van drie
aangifteverzuimen of gemiste dopingtests binnen een periode van achttien maanden wordt beschouwd als een
overtreding;
5°het plegen van bedrog, of de poging daartoe, bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole;
6°het bezit van verboden stoffen en methoden;
7°het verhandelen of poging tot verhandelen van om het even welke verboden stof of verboden methode;
8°de toediening of poging tot toediening aan om het even welke sporter binnen wedstrijdverband van om het even
welke verboden methode of verboden stof, of toediening of poging tot toediening aan om het even welke sporter buiten
wedstrijdverband van om het even welke verboden methode of om het even welke verboden stof die verboden is
buiten wedstrijdverband, of het meewerken, aanmoedigen, helpen, bijstaan, verbergen of om het even welke andere
vorm van medeplichtigheid in het kader van een dopingovertreding of om het even welke poging tot dopingovertre-
ding.
http://www.dopinglijn.be/fileadmin/medi ... ecreet.pdf" onclick="window.open(this.href);return false;