#4 , 20 apr 2013 11:13
“Art.328bis.De vorderingen bedoeld in de artikelen 318 en 329bis kunnen voor de geboorte ingesteld worden door de man die het vaderschap van het kind opeist. Art.329bis...§ 2. Indien het kind minderjarig...is, is de erkenning alleen ontvankelijk mits de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat...vooraf daarin toestemt...Bij gebreke van die toestemmingen dagvaardt degene die het kind wil erkennen de personen wier toestemming vereist is voor de rechtbank...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).
‘Nu zij is zwanger, nu mijn beste vriend denkt dat het kind van hem is.’ en ‘Nu heeft hij wel al gehoord dat de persoon B het kind heeft erkend‘.
“Art.330.Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden betwist door...en de man die het vaderschap van het kind opeist.”(B.W.).
Het ongeboren kind heeft geen bezit van staat(zie hiertoe art.331nonies B.W.) ten aanzien van degene die het erkende.
De erkenning van het vaderschap kan dus betwist worden door de man die het vaderschap van het kind opeist.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/