Tijdens de zitting van de jeugdrechtbank heeft mijn ex formeel bezwaar geuit tegen het verblijven van ons zoontje bij hem elke tweede zaterdag van de maand, tot de zondagavond.
Hij zag dit niet zitten. De rechter vroeg mij of ik daar bezwaar tegen had, waar ik duidelijk nee op had geantwoord. De rechter zei dat ze dit dan zo ook ging noteren. Het omgangsrecht werd dus ter zitting vastgelegd op elke woensdag en zondagnamiddag.
Toen ik het vonnis kreeg, stond er in de begeleidende brief van mijn advocaat dat oa het omgangsrecht bepaald werd zoals ter zitting afgesproken. Het omgangsrecht werd vanaf de uitspraak dan ook gevolgd zoals afgesproken ter zitting.
Het is pas een goeie maand later dat ik opmerkte dat er in het vonnis toch gesproken werd over een omgangsrecht elke woensdag en zondagnamiddag én elke tweede zaterdag van de maand tot de zondagavond. Ik begrijp nog steeds niet hoe ik dit niet direct heb gezien, wsch erover gelezen, mijn ex heeft er wsch ook nooit op gelet, net als mijn advocaat trouwens...
Door problemen bij elk afhaal- en ophaalmoment, alsook andere problemen, dit in de periode tussen de uitspraak van het vonnis en eind augustus, zag ik mij genoodzaakt een kortgeding aan te spannen.
Er is natuurlijk een probleem door het feit dat de tegenpartij eist dat het omgangsrecht verder wordt uitgeoefend zoals in het vonnis staat, dit terwijl de regeling betreffende het omgangsrecht, zoals afgesproken ter zitting, niet zo in het vonnis staat.
Normaal gezien zou de griffier het bezwaar van mijn ex ter zitting toch moeten genoteerd hebben?
Hoe kan ik het proces verbaal van de griffier opvragen of inzien om dit te controleren? Het lijkt mij toch onwaarschijnlijk dat hij dit formeel bezwaar zomaar eventjes zou vergeten te noteren zijn...?