Ik heb een speler die een iPad gewonnen heeft via bieding op mijn website.
In mijn voorwaarden staat duidelijk:
Ik stel hem een alternatief voor maar hij staat erop dat de iPad geleverd moet worden.Indien een item niet meer uit voorraad kan worden geleverd, zal de organisatie een alternatief voorstellen. De deelnemer heeft het recht dit alternatief te weigeren, waarbij de gehele veiling ongedaan wordt gemaakt en alle credits in kwestie opnieuw beschikbaar worden voor de respectievelijke deelnemers.
Nu stuurt zijn advocaat me een ingebrekestelling die zegt:
enUw verwijzing naar artikel 3 van het reglement en het feit dat het betreffende item thans niet
in voorraad zou zijn bij uw leverancier, is trouwens geen geldige reden om de levering van de
iPad aan cliënt te weigeren.
is mijn voorwaarde wel degelijk ongeldig en ik moet ik die iPad leveren of is dit "mumbo jumbo"?Allereerst maakt de ingeroepen clausule van artikel 3 een onrechtmatig beding uit in
de zin van artikel 74, 1° en 6 ° van Wet van 6 april betreffende marktpraktijken en
consumentenbescherming. Het desbetreffend beding is verboden en nietig zodat u zich daarop
t.a.v. cliënt niet kan beroepen.
Het feit dat de iPad thans niet in voorraad zou zijn bij uw levernacier maakt trouwens geen
geval van overmacht uit. Uit uw voorstel tot herstarting van de bieding voor de iPad blijkt
immers dat het item binnenkort weer in voorraad zal zijn bij uw leverancier zodat alsdan
opnieuw kan geleverd worden.
In de rechtspraak is trouwens al geoordeeld dat wanneer de onmogelijkheid om uit te voeren
door overmacht van tijdelijke aard is, de verkoper gehouden is tot levering.
[Gent 3 maart 1993, TBBR 1995, 75]