“Artikel 1. Enig artikel. Wanneer de gemeenteraden verordeningen inzake het stationeren vaststellen overeenkomstig de wetgeving en de reglementen op de verkeerspolitie, kunnen zij, afgezien van de inrichting van zones voor het beperkt stationeren, " blauwe zones " genaamd, parkeergeld op de motorrijtuigen heffen.”(22 FEBRUARI 1965. - Wet waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren,B.S. 23-03-1965).
De hierin behandelde materie behoorde TOEN tot de bevoegdheid van de federale wetgever.
“Art.6.§1.De aangelegenheden bedoeld in art.107quater(nu art.35,al.1) van de Grondwet zijn:...VIII.Wat de ondergeschikte besturen betreft:1°.de samenstelling,organisatie,bevoegdheid en werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen,met UITZONDERING van:...de organisatie van en het beleid inzake de politie,met inbegrip van artikel 135,§2 van de nieuwe gemeentewet...”(8 augustus 1980 Bijzondere wet hervorming instellingen,in werking sedert 1 oktober 1980).
Hierdoor en sedertdien verloor de federale wetgever ten gunste van de Gewesten zijn bevoegdheid over de in voornoemde wet van 22 februari 1965 behandelde materie. Deze bevoegdheidsovergang laat de bestaande wetten onverkort van kracht tot ze door de Gewesten gewijzigd worden.
“HOOFDSTUK V. — Wijzigingen van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren
Art. 37. Het enige artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren wordt als volgt vervangen :
« Art. 1. Enig artikel.Wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de wetgeving en de reglementen op de politie van het wegverkeer, reglementen inzake het parkeren vaststellen, die betrekking hebben op parkeren voor een beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren dat voorbehouden aan de bewoners, dan kunnen zij parkeerheffingen instellen die van toepassing zijn op motorvoertuigen.”(WET VAN 07-02-2003 GEPUBL. OP 25-02-2003)
“Art. 25. In het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, wordt het woord « parkeerheffingen » vervangen door « parkeerretributies of -belastingen », en wordt het woord « motorvoertuigen» vervangen door « motorvoertuigen, hun aanhangwagens of onderdelen ». In het enig artikel van dezelfde wet wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt : « Deze wet is niet van toepassing op het halfmaandelijks beurtelings parkeren en de beperking van het langdurig parkeren.”(WET VAN 20-07-2005 GEPUBL. OP 11-08-2005).
“Art. 5. In het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, worden de woorden « dat voorbehouden aan de bewoners » vervangen door de woorden « op plaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart ».”(WET VAN 20-03-2007 GEPUBL. OP 06-04-2007).
Deze drie wetten NA 1 oktober 1980 schenden de aan de Gewesten,bij art.6,§1,VIII,1° van de Bijzondere wet 8 augustus 1980, toegekende bevoegdheden.
“Art.3.§ 1. Onverminderd...zijn de beroepen strekkende tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, slechts ontvankelijk indien zij worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking...Art.26..§ 1. Het Grondwettelijk Hof doet, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak bij wege van arrest op vragen omtrent :1° de schending door een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten.”(6 JANUARI 1989. - Bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof).
Deze drie wetten zijn dus niet meer vernietigbaar maar voor lopende gedingen kan hierover een prejudiciële vraag gesteld worden.
“HOOFDSTUK 2. — Wijziging van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren
Art. 14. In artikel 1 van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, worden tussen de woorden « instellen » en « die » de woorden « of parkeergelden bepalen in het kader van concessies of beheersovereenkomsten inzake het parkeren op de openbare weg, » ingevoegd.
Art. 15. In dezelfde wet wordt een artikel 2 toegevoegd dat luidt als volgt :
« Art. 2. Met het oog op de inning van de in artikel 1 bedoelde retributies, belastingen of parkeergelden, zijn de steden en gemeenten en haar concessiehouders en de autonome gemeentebedrijven gemachtigd om de identiteit van de houder van de nummerplaat op te vragen bij de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen in overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. »
Art. 16. In dezelfde wet wordt een artikel 3 toegevoegd dat luidt als volgt :
« Art. 3. De in artikel 1 bedoelde retributies, belastingen of parkeergelden worden ten laste gelegd van de houder van de nummerplaat. »”(WET VAN 22-12-2008 GEPUBL. OP 29-12-2008).
“Het Hof vernietigt de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I)”(Grondwettelijk Hof 59/2010,27 mei 2010,
http://www.const-court.be/)
“Art.8...Zo het Hof dit nodig oordeelt, wijst het, bij wege van algemene beschikking, die gevolgen van de vernietigde bepalingen aan welke als gehandhaafd moeten worden beschouwd of voorlopig gehandhaafd worden voor de termijn die het vaststelt.”(6 JANUARI 1989. - Bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof).
Grondwettelijk Hof 59/2010,27 mei 2010 bevat uitdrukkelijk niet zulke handhaving op grond van Cassatie C.08.0129.N,29 mei 2009,punt 10,11 en Cass. C.08.0130.N,29 mei 2009,punt 7(
http://jure.juridat.just.fgov.be/?lang=nl" onclick="window.open(this.href);return false;),die zulke handhaving overbodig maken.
“Art.9..§ 1. De door het Grondwettelijk Hof gewezen vernietigingsarresten hebben een absoluut gezag van gewijsde vanaf hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad...Art.10.De in kracht van gewijsde gegane beslissing van een strafgerecht kan, in zoverre zij gegrond is op een bepaling van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel die vervolgens door het Grondwettelijk Hof is vernietigd, of op een verordening ter uitvoering van zodanige wet, decreet of in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, geheel of ten dele worden ingetrokken door het gerecht dat die beslissing heeft gewezen.Art.11.Het staat aan het openbaar ministerie de intrekking te vorderen. Het recht om de intrekking te vorderen, behoort bovendien :1° aan de veroordeelde...”(6 JANUARI 1989. - Bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof).
Wegens de overbodigheid van de vernietigde bepalingen is zulke intrekking vrijwel uitgesloten.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/