ik dacht dat geen enkele wet het verbiedt, maar blijkbaar is er sinds enkele jaren een omzendbrief die dit regelt.JPV zegt nochtans dat geen enkele wet het verbiedt, dus vraag ik mij af of een school het dan wel op eigen houtje mag verbieden. Ik dacht eerst val wel maar welke wet zegt dat het voor kleuters en lagere schoolkinderen anders is ?
• Scholen worden meestal geconfronteerd met een ouder die alleen optreedt en bv. zoon/dochter inschrijft of uitschrijft. Achteraf blijkt dat de andere (niet aanwezige) ouder niet akkoord gaat.
– Bij co-ouderschap blijft de jongere ingeschreven in de school die hem te goeder trouw inschreef en volgt daar de lessen. De ouder die niet akkoord gaat met de inschrijving kan verhaal aantekenen bij de (jeugd)rechter. De school voert het vonnis uit.
– Als de school op het ogenblik van de inschrijving wist of kon weten dat de afwezige ouder (mogelijk) niet akkoord gaat met inschrijving , mag ze de leerling niet inschrijven. Indien dit toch gebeurd is, vond er geen rechtsgeldige inschrijving plaats. Dit betekent dat de afwezige ouder bij een rechter de nietigverklaring van de inschrijving kan vragen en eventueel een schadevergoeding kan eisen.
– Kreeg één ouder van de rechter het exclusief ouderlijk gezag toegekend, dan beslist deze ouder waar het kind school loopt.
• Een ouder schrijft zijn zoon/dochter in de loop van het schooljaar in in een andere school. De nieuwe school die uitgaat van het vermoeden van instemming, vraagt het dossier op in de oude school. Daar blijkt dat de leerling niet is uitgeschreven en de andere ouder dat ook niet wenst te doen.
– Als de school te goeder trouw handelt wordt bij co-ouderschap aangenomen dat de leerling toch inge-schreven is in de nieuwe school. De eerste school schrijft de leerling bijgevolg uit. De leerling opnieuw in-schrijven in de eerste school kan niet meer te goeder trouw gebeuren. De school heeft immers weet van het gebrek aan instemming. De ouder die niet akkoord is met de inschrijving in de nieuwe school kan wel verhaal aantekenen bij de (jeugd)rechter. De (jeugd)rechtbank beslist zelf waar de leerling wordt inge-schreven of geeft aan welke ouder het recht heeft de schoolkeuze te bepalen.
– De ouder die door de rechter het exclusief ouderlijk gezag toegekend kreeg beslist. Stel dat dit de ouder was die het kind inschreef in de eerste school, dan kan de inschrijving in de tweede school niet doorgaan.
4.2.1.3 Praktisch
Om betwistingen te voorkomen en om in het geval van co-ouderschap gelijke rechten aan beide ouders te verzeke-ren, kan de school bij de inschrijving van een nieuwe leerling zelf het initiatief nemen door:
• bij het intakegesprek te informeren naar de organisatie van het ouderlijk gezag, de gezinssamenstelling (moge-lijke stiefouders, stiefbroers en –zussen, half-broers en –zussen), de verblijfsregeling, …
De praktijk wijst echter uit dat de school, indien het inschrijvingsformulier een invulrubriek bevat betreffende de organisatie van het ouderlijk gezag, vaak onjuiste informatie krijgt. Zo wordt bv. nog vaak gesproken van hoederecht en verwart men de regeling m.b.t. het ouderlijk gezag dikwijls met de verblijfsregeling.
Informeren naar de organisatie van het ouderlijk gezag kan uitsluitend kaderen in een intakegesprek, als basis voor de leerlingenbegeleiding. Het gaat niet om een administratieve formaliteit. Exacte informatie is overigens alleen mogelijk indien het vonnis wordt voorgelegd. Maar ook dan moet de school behoedzaam met deze infor-matie omspringen, soms legt een ouder immers niet het meest recente vonnis voor, omdat dit voor hem minder gunstig is.
• Aan het inschrijvingsformulier dat door de inschrijvende ouder wordt getekend, wordt daarom volgende tekst toegevoegd:
“De inschrijvende ouder verklaart t.o.v. de school in toepassing van de artikels 374 B.W. en 375 B.W. te handelen met de instemming van de andere ouder.”
Tijdens het intakegesprek wordt uitdrukkelijk op deze verklaring gewezen, zodat de inschrijvende ouder zich bewust is van de inhoud.