Wij wonen in een zonevreemde woning in agrarisch gebied.
De laatste vergunning van de woning dateert van 1990 (volume van woning op vergunde plan toen rond de 1300 m³). Tijdens de toenmalige verbouwing is men echter afgeweken van het plan (vnl. de dakvorm) waardoor de huidige woning zo'n 1400 m³ is (dus ong. 100 m³ groter dan vergund).
Wij willen nu een verbouwing doen waarbij we enkele raamopeningen vergroten. Verder blijft de buitenschil ongewijzigd. Hiervoor moeten we een omgevingsvergunning indienen.
De zonevreemde basisrechten stellen dat het gebouw hoofdzakelijk vergund moet zijn en men gebruikt hiervoor de 90%-regel (Vlaamse Codex ROArtikel 4.4.23 ‘het gebouw of gebouwencomplex is hoofzakelijk vergund).
https://codex.vlaanderen.be/portals/cod ... 18245.html
Uit de begrippenlijst (Vlaamse Codex RO Art. 4.1.1, 7°: een stedenbouwkundige vergunningstoestand, waarbij geldt dat:
• bedrijven en hun constructies slechts hoofdzakelijk vergund zijn indien de voor een normale bedrijfsvoering noodzakelijke constructies vergund of vergund geacht zijn, ook wat de functie betreft,
• overige constructies : Ten minste negentig procent van het bruto-bouwvolume van de constructie, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld en van de fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, vergund of vergund geacht is, ook wat de functie betreft.
Betekent dit dat het feit dat de huidige toestand groter is dan het laatst vregunde plan van 1990 geen reden meer kan zijn om de omgevingsvergunning af te keuren (aangezien men minder dan 10% is afgeweken)? En hoe kunnen we dit juridisch omstandig staven in ons vergunningsdossier?
Alvast dank voor alle inzichten hierin.