#6 , 25 mar 2023 16:30
#2
Voor achterstallig onderhoudsgeld is er helemaal geen volgorde, zij zijn steeds en in eerste orde opeisbaar zonder toepassing van ook maar enige beperking.
Zie in deze ook arrest G.H. 22.09.2016, nr. 119/2016.
Art. 1675/13.<Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-1999> § 1. Indien de maatregelen voorzien in artikel 1675/12, § 1, niet volstaan om de in artikel 1675/3, derde lid, genoemde doelstelling te bereiken, kan de rechter, op vraag van de schuldenaar, besluiten tot elke andere gedeeltelijke kwijtschelding van schulden, zelfs van kapitaal onder de volgende voorwaarden :
- alle goederen die voor beslag in aanmerking komen, worden te gelde gemaakt op initiatief van de schuldbemiddelaar (...). De verdeling heeft plaats met inachtname van de gelijkheid van de schuldeisers onverminderd de wettige redenen van voorrang; <W 2005-12-13/35, art. 13, 051; Inwerkingtreding : 31-12-2005>
- na de tegeldemaking van de voor beslag vatbare goederen maakt het saldo, nog verschuldigd door de schuldenaar, het voorwerp uit van een aanzuiveringsregeling met inachtname van de gelijkheid van de schuldeisers, behalve wat de lopende onderhoudsverplichtingen betreft, bedoeld in artikel 1412, eerste lid.
Onverminderd artikel 1675/15, § 2, kan de kwijtschelding van schulden maar verkregen worden als de schuldenaar de door de rechter opgelegde aanzuiveringsregeling heeft nageleefd, en behoudens terugkeer van de schuldenaar tot beter fortuin vóór het einde van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling.
§ 2. Het vonnis duidt de looptijd van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling aan, die ligt tussen drie en vijf jaar. Artikel 51 is niet van toepassing.
§ 3. De rechter kan geen kwijtschelding verlenen voor volgende schulden :
- de onderhoudsgelden [1 ...]1;
- de schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een lichamelijke schade veroorzaakt door een misdrijf;
- de schulden van een gefailleerde die overblijven na het sluiten van het faillissement.
§ 4. In afwijking van de voorgaande paragraaf kan de rechter kwijtschelding verlenen voor de schulden van een gefailleerde die overblijven na een faillissement waarvan de sluiting is uitgesproken met toepassing van de wet van 18 april 1851 op het faillissement, de bankbreuk en de opschorting van betaling (...). Deze kwijtschelding kan niet worden verleend aan de gefailleerde die veroordeeld werd wegens eenvoudige of bedrieglijke bankbreuk. <W 2002-04-19/39, art. 5, 040; Inwerkingtreding : 17-06-2002>
§ 5. (Met inachtneming van artikel 1675/3, derde lid, kan de rechter wanneer hij de regeling opstelt, bij bijzonder gemotiveerde beslissing afwijken van de artikelen 1409 tot 1412, zonder dat de inkomsten waarover de verzoeker beschikt minder kunnen bedragen dan de bedragen bedoeld in artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.) <W 2005-12-13/35, art. 13, 051; Inwerkingtreding : 31-12-2005>
(§ 6. Wanneer de rechter de regeling opstelt, moet hij toezien op de prioritaire betaling van de schulden, die het recht van de verzoeker en zijn gezin om een menswaardig leven te leiden in het gedrang brengen.) <W 2005-12-13/35, art. 13, 051; Inwerkingtreding : 31-12-2005>
----------
(1)<W 2014-05-12/07, art. 10, 085; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
------------------------------------------------------------------------
wat baat kaars en bril, als de uil niet zien en lezen wil.