#5 , 05 jan 2023 10:29
Bij mijn weten :
De rechtsplegingvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijkgestelde partij (art. 1022 Ger.W.).
Art. 1022. <W 2007-04-21/85, art. 7, 086; Inwerkingtreding : 01-01-2008 ; zie ook art. 13> De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Na het advies te hebben ingewonnen van de Orde van Vlaamse Balies en van de Ordre des barreaux francophones et germanophone, stelt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de basis-, minimum- en maximumbedragen vast van de rechtsplegingsvergoeding, onder meer in functie van de aard van de zaak en van de belangrijkheid van het geschil.
(Op verzoek van een van de partijen, dat in voorkomend geval wordt gedaan na ondervraging door de rechter, kan deze bij een met bijzondere redenen omklede beslissing) ofwel de vergoeding verminderen, ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en minimumbedragen te overschrijden. Bij zijn beoordeling houdt de rechter rekening met : <W 2008-12-22/39, art. 2, 101; Inwerkingtreding : 22-01-2009>
- de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag van de vergoeding te verminderen;
- de complexiteit van de zaak;
- de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde partij;
- het kennelijk onredelijk karakter van de situatie.
Indien de in het ongelijk gestelde partij van de tweedelijns juridische bijstand geniet, wordt de rechtsplegingsvergoeding vastgelegd op het door de Koning vastgestelde minimum, tenzij in geval van een kennelijk onredelijke situatie. [1 Wat dit punt betreft, omkleedt de rechter zijn beslissing tot verlaging met bijzondere redenen]1.
[1 Wanneer binnen eenzelfde gerechtelijke band meerdere partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste van één of meer in het ongelijk gestelde partijen genieten, bedraagt het bedrag ervan maximum het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te eisen aanspraak kan maken. Ze wordt door de rechter tussen de partijen verdeeld.]1
Geen partij kan boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de tussenkomst van de advocaat van een andere partij.
[2 [1 Wanneer het geding wordt afgesloten met een beslissing gewezen bij verstek en geen enkele in het ongelijk gestelde partij ooit is verschenen, of wanneer alle in het ongelijk gestelde partijen op de inleidende zitting zijn verschenen maar de rechtsvordering niet hebben betwist, of wanneer zij uitsluitend uitstel van betaling vragen, is het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding dat van de minimumvergoeding.
Geen enkele vergoeding is verschuldigd ten laste van de Staat wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2.]1]2
----------
(1)<W 2010-02-21/17, art. 2, 115; Inwerkingtreding : 20-04-2019. Overgangsbepaling : art. 5>
<W 2014-04-25/H2, art. 17, 133; Inwerkingtreding : 20-04-2019, de dag waarop artikel 2 van de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering in werking treedt. (NOTA : bij arrest nr 34/2016 van 03-03-2016 (B.St. 28-04-2016, p. 28734), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel 17 vernietigd)>
(2)<W 2018-03-18/14, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 12-05-2018>