#5 , 30 jul 2021 06:48
BESLISSING VAN HET HOF van CASSATIE : ARREST VAN 20 JANUARI 2011.
Beoordeling
1. Artikel 1434 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat het gemeenschappelijk vermogen vergoeding verschuldigd is ten belope van de eigen of uit vervreemding van een goed voortkomende gelden die in dat vermogen zijn gevallen en niet zijn belegd of wederbelegd, alsook, in het algemeen, telkens als het voordeel heeft getrokken uit de eigen goederen van een der echtgenoten.
2. Storting van eigen gelden op een gemeenschappelijke rekening vallen, behoudens tegenbewijs, in het gemeenschappelijke vermogen.
3. Hieruit volgt dat het gemeenschappelijk vermogen vergoeding is verschuldigd, telkens als eigen gelden erin zijn terechtgekomen.
4. De appelrechters (hof van beroep te Gent van 17 december 2009) stellen vast dat :
-op 15 september 1998 een bedrag van 19.822,50 euro werd overgeschreven van een rekening van de overleden moeder van eiseres naar een gemeenschappelijke rekening van de partijen;
-op 21 oktober 1998 en op 23 oktober 1998 nogmaals 3.645,69 euro en 309,86 euro op dezelfde rekening werd overgeschreven;
-niet kan betwist worden dat deze gelden deel uitmaakten van de nalatenschap van de moeder van de eiseres.
Zij oordelen dat de eiseres niet bewijst dat het gemeenschappelijk vermogen voordeel heeft gehaald uit deze overschrijvingen en het gemeenschappelijke vermogen bijgevolg geen vergoeding verschuldigd is aan het eigen vermogen van de eiseres.
5. De appelrechters die oordelen dat eigen gelden van de eiseres op een gemeenschappelijke rekening zijn gestort en de eiseres het recht op vergoeding ontzeggen, omdat zij niet bewijst dat het gemeenschappelijke vermogen voordeel heeft gehaald uit deze gelden, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
T.S. (wimk) huwt in 2012 volgens het wettelijk stelsel.
In 2019 wordt het huis van de grootouders van TS en zijn zus (dat via het vredegerecht op naam werd gezet van TS en zijn zus wegens het overlijden van hun moeder) verkocht.
Hiervan dienen de documenten (mbt de erfenis) voorgelegd.
TS en zijn zus ontvangen elk een bedrag x€.
TS zet het geld op de spaarrekening. Voor wie gehuwd is zonder huwelijkscontract zijn zicht- en spaarrekeningen gemeenschappelijk. De bankschriften van de spaarrekening dienen voorgelegd te worden.
Aan de hand van de onbetwistbare bewijsstukken is het bedrag x€ eigen.
Volgens artikel 1434 BW en het Cassatiearrest van 21 januari 2011 dient het gemeenschappelijk vermogen TS te vergoeden ten belope van x€.