Hallo,
Een woning wordt verkocht voor afbraak en verkaveling.
Nu blijk er een erfdienstbaarheid te zijn in een oude akte voor het gebruik van een waterput en doorgang naar die waterput.
De buurman doet hier moeilijk over en wil afbraak/verkaveling hiermee tegenhouden (of misschien een compensatie uit de wacht slepen).
Die put is al meer dan 30 jaar geleden dichtgegooid omdat die droog stond, in theorie is de erfdienstbaarheid daarmee gestopt.
Wie moet echter het bewijs leveren? Moet de buurman bewijzen dat er de voorbije 30 jaar nog van de erfdienstbaarheid gebruik is gemaakt en dat de put niet droogstaat (in de veronderstelling dat alle stenen/aarde er terug uit zouden worden gehaald), of is het de eigenaar die moet bewijzen dat er geen gebruik meer gemaakt is van de erfdienstbaarheid en dat de put droog staat? Moet een (vrede)rechter hierover altijd uitspraak doen of volstaat een verklaring van de verkoper in de koop-verkoopakte?
Of is er een verschil in procedure bij verjaring (= put al 30 jaar niet meer gebruikt) en Materiële onmogelijkheid tot uitoefening (= put staat droog)?
https://cibweb.be/nieuws/erfdienstbaarh ... igd-worden
en
http://www.landmeters-experten.be/docs/ ... arheid.pdf
maken dit niet echt duidelijk.