Alle artikels in BW mbt gedwongen mede-eigendom zijn van dwingend recht (Art. 577-14).
Afwijkingen moeten als ongeschreven beschouwd worden.
Ik zie de toepasbaarheid van de dwingend-rechtregel hier niet.
Algemene regel: Aan mede-eigendom verbonden lasten (onderhoud, herstelling en vernieuwing): omgeslagen naar evenredigheid van respectieve waarde.
Wettelijke afwijking: Tenzij wanneer partijen beslissen die kosten om te slaan naar evenredigheid van het nut.
De partijen kunnen de waarde en het nut als criteria ook combineren.
(art. 577-2, §9, lid 3 BW).
Voor
onderhoud en
herstelling hebben partijen expliciet gebruik gemaakt van de afwijking: naar nut.
Ze combineren die m.i. met de algemene regel (naar evenredigheid van respectieve waarde) voor de kosten van
vernieuwing.
Uitzonderingen (
onderhoud en
herstelling) op de algemene regel (evenredigheid volgens respectieve waarde) zijn limitatief te interpreteren. Maw:
vernieuwing blijft onder de algemene regel.
TS kan m.i. dus wel degelijk - zonder wijziging reglement of overeenkomst - tussenkomst vragen van de eigenaars van de gelijkvloerse verdieping. Temeer daar de lift ook dient tot gemeenschappelijk gebruik van de eigenaars van de gelijkvloerse verdieping (voor gebruik van de kelderverdieping).
Geen enkele van deze afspraken is strijdig met art. 577-2, §9 BW, dus dwingend recht komt hier niet in tussen,
Dat is alvast mijn lezing. Ik sta altijd open voor betere lezingen
