#4 , 01 okt 2017 20:39
Beste
zie ook FOD Financien
Eigen woning tijdens een deel van het jaar
Eigen woning tijdens een deel van het jaar
Ik ben eigenaar van één woning die ik tot en met 30 april 2016 verhuurde. Vanaf 1 mei 2016 betrok ik mijn woning zelf. Mijn woning was dus een deel van het jaar 2016 niet mijn eigen woning en een deel van het jaar mijn eigen woning. Hoe moet ik de uitgaven van mijn hypothecaire lening omdelen?
Ik ben eigenaar van één woning die ik tot en met 30 april 2016 verhuurde. Vanaf 1 mei 2016 betrok ik mijn woning zelf. Mijn woning was dus een deel van het jaar 2016 niet mijn eigen woning en een deel van het jaar mijn eigen woning. Hoe moet ik de uitgaven van mijn hypothecaire lening omdelen?
De interesten en kapitaalaflossingen dienen als volgt te worden verdeeld:
de interesten en kapitaalaflossingen die tot en met 30 april 2016 betaald werden kunnen, wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, in aanmerking komen voor een federaal belastingvoordeel
de interesten en kapitaalaflossingen die vanaf 1 mei 2016 werden betaald kunnen, wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, in aanmerking komen voor een gewestelijk belastingvoordeel
Het door uw kredietgever uitgereikte betalingsattest vermeldt de in het jaar 2016 betaalde interesten en kapitaalaflossingen. U kan derhalve met alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed, aantonen op welk tijdstip u deze uitgaven hebt betaald.
Terug
De hypothecaire lening is afgesloten tussen 1.1.2005 en 31.12.2014
De interesten van ‘groene leningen’ (leningen gesloten van 2009 tot 2011 ter financiering van energiebesparende uitgaven) mag u in Vak IX, Rubriek A, van de aangifte, naast de code 1143-21 vermelden.
De interesten en kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening en de daarmee verband houdende premies van individuele levensverzekeringen die in aanmerking komen voor de ‘gewestelijke woonbonus’ vermeldt u (in voorkomend geval begrensd) in Vak IX, Rubriek B, 3., c), van de aangifte, naast hier (PDF, 215.49 KB).de code(s) 3370-25 en/of 4370-92 voor wat betreft de interesten en de kapitaalsaflossingen, en naast de code(s) 3371-24 en/of 4371-91 voor wat betreft de premies.
Het grensbedrag bedraagt, naar gelang het geval:
in het Vlaams Gewest: 2.280 euro, 3.040 euro of 3.120 euro
in het Waals Gewest: 2.290 euro, 3.050 euro of 3.130 euro.
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 2.300 euro, 3.070 euro of 3.150 euro.
Vergeet niet de bijkomende vragen te beantwoorden.
De (begrensde) kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening en het volledige bedrag van de daarmee verband houdende premies van individuele levensverzekeringen die in aanmerking komen voor de ‘gewestelijke vermindering voor het lange termijnsparen’ vermeldt u in Vak IX, Rubriek B, 5., b), 2), van de aangifte, naast de code(s) 3358-37 en/of 4358-07 voor wat betreft de kapitaalsaflossingen, en in Vak IX, Rubriek B, 6., b), 2), van de aangifte, naast de code(s) 3353-42 en/of 4353-12 voor wat betreft de premies.
De kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening beperkt u indien nodig in functie van een grensbedrag, dat wordt vastgesteld volgens het jaar van afsluiting van de lening. Deze grensbedragen zijn niet gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. U moet dus, indien nodig, dezelfde breuk toepassen als voorheen.
Het overschot van de kapitaalaflossingen komt niet in aanmerking voor een belastingvermindering en mag u niet in uw aangifte vermelden.
De interesten die in aanmerking komen voor de ‘gewestelijke vermindering voor gewone interesten’ vermeldt u in Vak IX, Rubriek B, 4., c), 2), b), van de aangifte, naast de code(s) 3152-49
Uit zelfbeheersing groeit de Kracht.
Zelfkennis brengt ons tot Wijsheid.
Zelfvervolmaking leidt ons tot Schoonheid.