#2 , 17 mei 2006 17:00
Tracht omtrent het gebeuren zoveel mogelijk informatie te verzamelen.
Vraag medische rapporten op bij uw behandelende arts of via bemiddeling van uw huisarts.
Raadpleeg terzake ZEKER een advocaat. Bezorg hem ook uw polis burgerlijke aansprakelijkheid. Mogelijk hebt u de waarborg rechtsbijstand onderschreven, hetgeen wil zeggen dat o.a. de advocaatkosten betaald worden door uw familiale verzekering.
Hierna 'WET BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE PATIENT' d.d. 22 augustus 2002 (verschenen in het Belgisch Staatsblad op 26 september 2002).
HOOFDSTUK III. - Rechten van de pati?nt
Art. 5. De pati?nt heeft, met eerbiediging van zijn menselijke waardigheid en zijn zelfbeschikking en zonder enig onderscheid op welke grond ook, tegenover de beroepsbeoefenaar recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking die beantwoordt aan zijn behoeften.
Art. 6. De pati?nt heeft recht op vrije keuze van de beroepsbeoefenaar en recht op wijziging van deze keuze behoudens, in beide gevallen, beperkingen opgelegd krachtens de wet.
Art. 7. ? 1. De pati?nt heeft tegenover de beroepsbeoefenaar recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan.
? 2. De communicatie met de pati?nt geschiedt in een duidelijke taal.
De pati?nt kan erom verzoeken dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd.
Op schriftelijk verzoek van de pati?nt kan de informatie worden meegedeeld aan een door hem aangewezen vertrouwenspersoon. Dit verzoek van de pati?nt en de identiteit van deze vertrouwenspersoon worden opgetekend in of toegevoegd aan het pati?ntendossier.
? 3. De informatie wordt niet aan de pati?nt verstrekt indien deze hierom uitdrukkelijk verzoekt tenzij het niet meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de pati?nt of derden oplevert en mits de beroepsbeoefenaar hierover voorafgaandelijk een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd en de desgevallend aangewezen vertrouwenspersoon, bedoeld in ? 2, derde lid, heeft gehoord.
Het verzoek van de pati?nt wordt opgetekend in of toegevoegd aan het pati?ntendossier.
? 4. De beroepsbeoefenaar mag de in ? 1 bedoelde informatie uitzonderlijk onthouden aan de pati?nt, voorzover het meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de pati?nt zou meebrengen en mits de beroepsbeoefenaar hierover een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd.
In dergelijk geval voegt de beroepsbeoefenaar een schriftelijke motivering toe aan het pati?ntendossier en licht hij de desgevallend aangewezen vertrouwenspersoon bedoeld in ? 2, derde lid, in.
Zodra het meedelen van de informatie niet langer het in het eerste lid bedoelde nadeel oplevert, moet de beroepsbeoefenaar de informatie alsnog meedelen.
Art. 8. ? 1. De pati?nt heeft het recht om ge?nformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar.
Deze toestemming wordt uitdrukkelijk gegeven behalve wanneer de beroepsbeoefenaar, na de pati?nt voldoende te hebben ge?nformeerd, uit de gedragingen van de pati?nt redelijkerwijze diens toestemming kan afleiden.
Op verzoek van de pati?nt of van de beroepsbeoefenaar en met de instemming van de beroepsbeoefenaar of van de pati?nt, wordt de toestemming schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het pati?ntendossier.
? 2. De inlichtingen die aan de pati?nt verstrekt worden, met het oog op het verlenen van diens toestemming bedoeld in ? 1, hebben betrekking op het doel, de aard, de graad van urgentie, de duur, de frequentie, de voor de pati?nt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico's verbonden aan de tussenkomst, de nazorg, de mogelijke alternatieven en de financi?le gevolgen. Ze betreffen bovendien de mogelijke gevolgen ingeval van weigering of intrekking van de toestemming, en andere door de pati?nt of de beroepsbeoefenaar relevant geachte verduidelijkingen, desgevallend met inbegrip van de wettelijke bepalingen die met betrekking tot een tussenkomst dienen te worden nageleefd.
? 3. De in ? 1 bedoelde informatie wordt voorafgaandelijk en tijdig verstrekt en onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten voorzien in ? 2 en ? 3 van artikel 7.
? 4. De pati?nt heeft het recht om de in ? 1 bedoelde toestemming voor een tussenkomst te weigeren of in te trekken.
Op verzoek van de pati?nt of de beroepsbeoefenaar wordt de weigering of intrekking van de toestemming schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het pati?ntendossier.
De weigering of intrekking van de toestemming heeft niet tot gevolg dat het in artikel 5 bedoelde recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking jegens de beroepsbeoefenaar ophoudt te bestaan.
Indien de pati?nt toen hij nog in staat was de rechten zoals vastgelegd in deze wet uit te oefenen, schriftelijk te kennen heeft gegeven zijn toestemming tot een welomschreven tussenkomst van de beroepsbeoefenaar te weigeren, dient deze weigering te worden ge?erbiedigd zolang de pati?nt ze niet herroept op een moment dat hij in staat is om zijn rechten zelf uit te oefenen.
? 5. Wanneer in een spoedgeval geen duidelijkheid aanwezig is omtrent de al dan niet voorafgaande wilsuitdrukking van de pati?nt of zijn vertegenwoordiger zoals bedoeld in hoofdstuk IV, gebeurt iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar onmiddellijk in het belang van de gezondheid van de pati?nt. De beroepsbeoefenaar maakt hiervan melding in het in artikel 9 bedoelde pati?ntendossier en handelt van zodra dit mogelijk is overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande paragrafen.
Art. 9. ? 1. De pati?nt heeft ten opzichte van de beroepsbeoefenaar recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard pati?ntendossier.
Op verzoek van de pati?nt voegt de beroepsbeoefenaar door de pati?nt verstrekte documenten toe aan het hem betreffende pati?ntendossier.
? 2. De pati?nt heeft recht op inzage in het hem betreffend pati?ntendossier.
Aan het verzoek van de pati?nt tot inzage in het hem betreffend pati?ntendossier wordt onverwijld en ten laatste binnen 15 dagen na ontvangst ervan gevolg gegeven.
De persoonlijke notities van een beroepsbeoefenaar en gegevens die betrekking hebben op derden zijn van het recht op inzage uitgesloten.
Op zijn verzoek kan de pati?nt zich laten bijstaan door of zijn inzagerecht uitoefenen via een door hem aangewezen vertrouwenspersoon. Indien deze laatste een beroepsbeoefenaar is, heeft hij ook inzage in de in het derde lid bedoelde persoonlijke notities.
Indien het pati?ntendossier een schriftelijke motivering bevat zoals bedoeld in artikel 7, ? 4, tweede lid, die nog steeds van toepassing is, oefent de pati?nt zijn inzagerecht uit via een door hem aangewezen beroepsbeoefenaar, die ook inzage heeft in de in het derde lid, bedoelde persoonlijke notities.
? 3. De pati?nt heeft recht op afschrift van het geheel of een gedeelte van het hem betreffend pati?ntendossier, tegen kostprijs, overeenkomstig de in ? 2 bepaalde regels. Ieder afschrift vermeldt dat het strikt persoonlijk en vertrouwelijk is.
De beroepsbeoefenaar weigert dit afschrift indien hij over duidelijke aanwijzigingen beschikt dat de pati?nt onder druk wordt gezet om een afschrift van zijn dossier aan derden mee te delen.
? 4. Na het overlijden van de pati?nt hebben de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de pati?nt, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar, het in ? 2 bedoelde recht op inzage voorzover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecifieerd is en de pati?nt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet. De aangewezen beroepsbeoefenaar heeft ook inzage in de in ? 2, derde lid, bedoelde persoonlijke notities.
Art. 10. ? 1. De pati?nt heeft recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer bij iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar en inzonderheid betreffende de informatie die verband houdt met zijn gezondheid.
De pati?nt heeft recht op respect voor zijn intimiteit. Behoudens akkoord van de pati?nt, kunnen enkel de personen waarvan de aanwezigheid is verantwoord in het kader van de dienstverstrekking van de beroepsbeoefenaar, aanwezig zijn bij de zorg, de onderzoeken en de behandelingen.
? 2. Geen inmenging is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover het bij wet is voorzien en nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid of voor de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen.
Art. 11. ? 1. De pati?nt heeft het recht een klacht in verband met de uitoefening van zijn rechten toegekend door deze wet neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie.
? 2. De ombudsfunctie heeft volgende opdrachten :
1? het voorkomen van vragen en klachten door de communicatie tussen de pati?nt en de beroepsbeoefenaar te bevorderen;
2? het bemiddelen bij de in ? 1 bedoelde klachten met het oog op het bereiken van een oplossing;
3? het inlichten van de pati?nt inzake de mogelijkheden voor de afhandeling van zijn klacht bij gebrek aan het bereiken van een in 2? bedoelde oplossing;
4? het verstrekken van informatie over de organisatie, de werking en de procedureregels van de ombudsfunctie;
5? het formuleren van aanbevelingen ter voorkoming van herhaling van tekortkomingen die aanleiding kunnen geven tot een in ? 1 bedoelde klacht.
? 3. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad regelt de Koning de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie dient te voldoen wat betreft de onafhankelijkheid, het beroepsgeheim, de deskundigheid, de juridische bescherming, de organisatie, de werking, de financiering, de procedureregeling en de gebiedsomschrijving.
HOOFDSTUK IV. - Vertegenwoordiging van de pati?nt
Art. 12. ? 1. Bij een pati?nt die minderjarig is, worden de rechten zoals vastgesteld door deze wet uitgeoefend door de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefenen of door zijn voogd.
? 2. De pati?nt wordt betrokken bij de uitoefening van zijn rechten rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. De in deze wet opgesomde rechten kunnen door de minderjarige pati?nt die tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat kan worden geacht, zelfstandig worden uitgeoefend.
Art. 13. ? 1. Bij een meerderjarige pati?nt die valt onder het statuut van verlengde minderjarigheid of onbekwaamverklaring worden de rechten zoals vastgesteld door deze wet uitgeoefend door zijn ouders of door zijn voogd.
? 2. De pati?nt wordt zoveel als mogelijk en in verhouding tot zijn begripsvermogen betrokken bij de uitoefening van zijn rechten.
Art. 14. ? 1. Bij een meerderjarige pati?nt die niet valt onder ??n van de in artikel 13 bedoelde statuten, worden de rechten zoals vastgesteld in deze wet uitgeoefend door een persoon die door de pati?nt voorafgaandelijk is aangewezen om in zijn plaats op te treden, indien en zolang als de pati?nt niet in staat is deze rechten zelf uit te oefenen.
De aanwijzing van de in het eerste lid bedoelde persoon, verder ? de door de pati?nt benoemde vertegenwoordiger ? genoemd, geschiedt bij een gedagtekend en door de pati?nt en deze persoon ondertekend bijzonder schriftelijk mandaat waaruit de toestemming van laatstgenoemde blijkt. Dit mandaat kan door de pati?nt of door de door hem benoemde vertegenwoordiger via een gedagtekend en ondertekend geschrift worden herroepen.
? 2. Heeft de pati?nt geen vertegenwoordiger benoemd of treedt de door de pati?nt benoemde vertegenwoordiger niet op dan worden de rechten zoals vastgesteld in deze wet uitgeoefend door de samenwonende echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of feitelijk samenwonende partner.
Indien deze persoon dat niet wenst te doen of ontbreekt, worden de rechten in dalende volgorde uitgeoefend door een meerderjarig kind, een ouder, een meerderjarige broer of zus van de pati?nt.
Indien ook een dergelijke persoon dat niet wenst te doen of ontbreekt, behartigt de betrokken beroepsbeoefenaar, in voorkomend geval in multidisciplinair overleg, de belangen van de pati?nt.
Dit is eveneens het geval bij conflict tussen twee of meer van de in deze paragraaf genoemde personen.
? 3. De pati?nt wordt zoveel als mogelijk en in verhouding tot zijn begripsvermogen betrokken bij de uitoefening van zijn rechten.
Art. 15. ? 1. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de pati?nt zoals bedoeld in artikel 10, kan de betrokken beroepsbeoefenaar het verzoek van de in artikel 12, 13 en 14 bedoelde persoon om inzage of afschrift zoals bedoeld in artikel 9, ? 2, of ? 3, geheel of gedeeltelijk weigeren. In dergelijk geval wordt het recht op inzage of afschrift uitgeoefend door een door de vertegenwoordiger aangewezen beroepsbeoefenaar.
? 2. In het belang van de pati?nt en teneinde een bedreiging van diens leven of een ernstige aantasting van diens gezondheid af te wenden, wijkt de betrokken beroepsbeoefenaar, in voorkomend geval in multidisciplinair overleg, af van de beslissing genomen door de in artikel 12, 13 en 14, ? 2, bedoelde persoon. Indien de beslissing genomen werd door een in artikel 14, ? 1, bedoelde persoon, wijkt de beroepsbeoefenaar hiervan slechts af voor zover die persoon zich niet kan beroepen op de uitdrukkelijke wil van de pati?nt.
? 3. In de gevallen van ? 1, en ? 2, voegt de beroepsbeoefenaar een schriftelijke motivering toe aan het pati?ntendossier.
HOOFDSTUK V. - Federale commissie ? Rechten van de pati?nt ?
Art. 16. ? 1. Bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt een Federale commissie ? Rechten van de pati?nt ? opgericht.
? 2. Bedoelde commissie heeft tot taak :
1? verzamelen en verwerken van nationale en internationale informatie met betrekking tot pati?ntenrechtelijke aangelegenheden;
2? op verzoek of op eigen initiatief adviseren van de minister bevoegd voor de Volksgezondheid met betrekking tot rechten en plichten van pati?nten en beroepsbeoefenaars;
3? evalueren van de toepassing van de rechten bepaald in deze wet;
4? evalueren van de werking van de ombudsfuncties;
5? behandelen van klachten omtrent de werking van een ombudsfunctie.
? 3. Bij de commissie wordt een ombudsdienst opgericht. Deze is bevoegd om een klacht van een pati?nt in verband met de uitoefening van zijn rechten toegekend door deze wet, door te verwijzen naar de bevoegde ombudsfunctie of bij ontstentenis hiervan, deze zelf te behandelen, zoals bedoeld in artikel 11, ? 2, 2?, en 3?.
? 4. De Koning bepaalt nadere regelen inzake de samenstelling en de werking van de Federale commissie ? Rechten van de pati?nt ?. In de samenstelling wordt een evenwichtige verhouding gewaarborgd tussen vertegenwoordigers van de pati?nten, van de beroepsbeoefenaars, de ziekenhuizen en verzekeringsinstellingen zoals bedoeld in artikel 2, i, van de geco?rdineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Als leden met raadgevende stem kunnen eveneens ambtenaren van betrokken ministeri?le departementen of overheidsdiensten worden voorzien.
? 5. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door de ambtenaar-generaal aangeduid door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid.
HOOFDSTUK VI. - Wijzigende- en slotbepalingen
Art. 17. In de wet op de ziekenhuizen, geco?rdineerd op 7 augustus 1987, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1? In titel 1 wordt een hoofdstuk V (nieuw) ingevoegd, luidend als volgt :
? HOOFDSTUK V. - Naleving van de rechten van de pati?nt. ?;
2? Er wordt een artikel 17novies ingevoegd, luidend als volgt :
Art. 17novies. Ieder ziekenhuis leeft, binnen zijn wettelijke mogelijkheden, de bepalingen na van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de pati?nt wat betreft de medische, verpleegkundige en andere gezondheidszorgberoepsmatige aspecten in zijn rechtsverhoudingen jegens de pati?nt. Bovendien waakt ieder ziekenhuis erover dat ook de beroepsbeoefenaars die er niet op basis van een arbeidsovereenkomst of een statutaire benoeming werkzaam zijn, de rechten van de pati?nt eerbiedigen.
Ieder ziekenhuis waakt erover dat alle klachten in verband met de naleving van het vorig lid, kunnen worden neergelegd bij de in artikel 70quater bedoelde ombudsfunctie om er te worden behandeld.
Op zijn verzoek heeft de pati?nt het recht om uitdrukkelijk en voorafgaandelijk informatie inzake de in het eerste lid bedoelde rechtsverhoudingen te ontvangen die door de Koning wordt bepaald na advies van de in artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de pati?nt bedoelde commissie.
Het ziekenhuis is aansprakelijk voor de tekortkomingen, begaan door de er werkzame beroepsbeoefenaars, in verband met de eerbiediging van de in deze wet bepaalde rechten van de pati?nt, met uitzondering van de tekortkomingen begaan door beroepsbeoefenaars ten aanzien van wie in de in het vorige lid bedoelde informatie uitdrukkelijk anders is bepaald. ?;
3? Er wordt een artikel 70quater ingevoegd, luidend als volgt :
? Art. 70quater. Om te worden erkend moet ieder ziekenhuis beschikken over een ombudsfunctie zoals bedoeld in artikel 11, ? 1, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de pati?nt met dien verstande dat de Koning de voorwaarden kan omschrijven waaronder bedoelde ombudsfunctie via een samenwerkingsakkoord tussen ziekenhuizen mag worden uitgeoefend. ?
Art. 18. ? 1. Het eerste lid van artikel 10, ? 2, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, zoals gewijzigd door de wet van 11 december 1998 wordt als volgt gewijzigd :
? Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 9, ? 2, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de pati?nt, heeft elke persoon het recht om hetzij op rechtstreekse wijze hetzij met behulp van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg kennis te krijgen van de persoonsgegevens die betreffende zijn gezondheid worden verwerkt. ?
? 2. Het tweede lid van artikel 10, ? 2, van dezelfde wet, wordt als volgt gewijzigd :
? Onverminderd het bepaalde in artikel 9, ? 2, van voornoemde wet, kan op verzoek van de verantwoordelijke van de verwerking of op verzoek van de betrokkene, de mededeling gebeuren door tussenkomst van een door de betrokkene gekozen beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. ?
Art. 19. Artikel 95 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling :
? Art. 95. - Medische informatie - De door de verzekerde gekozen arts kan de verzekerde die erom verzoekt de geneeskundige verklaringen afleveren die voor het sluiten of het uitvoeren van de overeenkomst nodig zijn. Deze verklaringen beperken zich tot een beschrijving van de huidige gezondheidstoestand.
Deze verklaringen mogen uitsluitend aan de adviserend arts van de verzekeraar worden bezorgd. Deze mag de verzekeraar geen informatie geven die niet-pertinent is gezien het risico waarvoor de verklaringen werden opgemaakt of betreffende andere personen dan de verzekerde.
Het medisch onderzoek, noodzakelijk voor het sluiten en het uitvoeren van de overeenkomst, kan slechts steunen op de voorgeschiedenis van de huidige gezondheidstoestand van de kandidaat-verzekerde en niet op technieken van genetisch onderzoek die dienen om de toekomstige gezondheidstoestand te bepalen.
Mits de verzekeraar aantoont de voorafgaande toestemming van de verzekerde te bezitten, geeft de arts van de verzekerde aan de adviserend arts van de verzekeraar een verklaring af over de doodsoorzaak.
Wanneer er geen risico meer bestaat voor de verzekeraar, bezorgt de adviserend arts de geneeskundige verklaringen, op hun verzoek, terug aan de verzekerde of, in geval van overlijden, aan zijn rechthebbenden.