Laster en of eerroof (broodroof staat niet in het strafwetboek.)
"""geschreven door Elfri :
http://www.elfri.be/laster-en-eerroof
SITUERING EN ONDERSCHEID
Het strafwetboek stelt in de artikelen 443 en volgende een reeks misdrijven strafbaar die een inbreuk vormen op het privé-leven, de reputatie of de eer van een persoon. Het betreft de misdrijven laster, eerroof,
belediging, lasterlijke aangifte, kwaadwillige ruchtbaarmaking.
Laster (F: calomnie; D. Verleumdung): iemand kwaadwillig iets verwijten dat de eer van die persoon aantast of hem blootstelt aan publieke verachting, zonder dat men erin slaagt het wettelijke bewijs ervan te leveren, terwijl de wet het leveren van het bewijs veronderstelt. Bijvoorbeeld: men verwijt iemand dat hij een diefstal heeft gepleegd, zonder hiervoor het bewijs te leveren.
Eerroof: (F: diffamation, D: üble Nachrede): iemand kwaadwillig iets verwijten dat de eer van die persoon aantast of hem blootstelt aan publieke verachting, zonder het te kunnen bewijzen. """""
Smaad
HOOFDSTUK II. - SMAAD EN GEWELD TEGEN MINISTERS, LEDEN VAN DE WETGEVENDE KAMERS, DRAGERS VAN HET OPENBAAR GEZAG OF VAN DE OPENBARE MACHT.
Art. 275.(Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van vijftig [euro] tot driehonderd [euro] wordt gestraft hij die een lid van de Wetgevende Kamers in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn mandaat, een minister (, een lid van het [1 Grondwettelijk Hof]1) of een (magistraat van de administratieve orde of een lid van de rechterlijke orde) of een officier van de openbare macht in actieve dienst, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, smaadt door daden, woorden, gebaren of bedreigingen.) <W 27-07-1934, art. 1> <W 10-10-1967, art. 139, § 5> <W 02-02-1984, art. 6> <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Indien de smaad gepleegd wordt in de vergadering van een der Kamers of op de terechtzitting van een hof of een rechtbank, is de gevangenisstraf twee maanden tot twee jaar en de geldboete tweehonderd [euro] tot duizend [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Smaad tegen een lid van de Kamers gepleegd kan, behalve bij ontdekking op heterdaad, niet worden vervolgd dan op klacht van de gesmade persoon of op aangifte van de Kamer waarvan hij deel uitmaakt.
----------
(1)<W 2010-02-21/03, art. 6, 078; Inwerkingtreding : 08-03-2010>
Art. 276. Smaad door woorden, daden, gebaren of bedreigingen gepleegd tegen een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of tegen enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 277. Smaad tegen gestelde lichamen gepleegd wordt op dezelfde wijze gestraft als smaad tegen de leden van die lichamen, naar de onderscheidingen in de twee vorige artikelen gemaakt.
Art. 278.(Met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] wordt gestraft hij die slagen toebrengt aan een lid van de Wetgevende Kamers in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn mandaat, aan een minister, (een lid van het [1 Grondwettelijk Hof]1,) een magistraat of een officier van de openbare macht in actieve dienst, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening.) <W 27-07-1934, art. 2> <W 02-02-1984, art. 7> <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Indien de slagen worden toegebracht in de vergadering van een der Kamers of op de terechtzitting van een hof of een rechtbank, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met geldboete van tweehonderd [euro] tot duizend [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>