Art.747

PutBon
Topic Starter

Art.747

#1 , 28 nov 2005 18:15

Geachte,
Graag had ik van volgende enige duidelijkheid bekomen zodat ik een beter inzicht bekom over mijn langdurende lopende zaak.
Wat is, beknopt uitgelegt, art747?
Hoe verloopt de procedure van indiening ervan, en welk vervolg is er dan aan te geven door tegenpartij?
Worden er termijnen om conclusies neer te leggen gesteld?
Vriendelijke groet,
BonPut

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
Ratione Legis
Berichten: 76

#2 , 29 nov 2005 11:30

Art 747 uit welk wetboek bedoelt u juist aub ?

BonPut
Berichten: 10

#3 , 29 nov 2005 11:43

Geachte,
Het betreft hier een gerechterlijke procedure.
Mijn advocaat wil namelijk tegenpartij dwingen van conclusies in te dienen.Daarom wil hij art 747 inroepen en stel ik mij daarom gestelde vragen aangezien advocaat zeer moeilijk te bereiken en karig is met uitleg.
Vriendelijke groet.

Reclame

Bjorn Ketels
Berichten: 148
Locatie: Pittem

#4 , 29 nov 2005 14:36

Geachte heer,

Als Uw raadsman zegt dat hij artikel 747 zal inroepen (eigenlijk gaat het vooral om de tweede paragraaf van dat artikel), dan bedoelt hij daarmee het volgende.

In art. 747 ?1 van het Gerechtelijk Wetboek lezen we het volgende:
"? 1. De verweerder beschikt om zijn conclusie te nemen over ??n maand na overlegging van de stukken.
De eiser beschikt over ??n maand om hem te antwoorden.
De verweerder beschikt over vijftien dagen voor zijn wederantwoord.
De partijen kunnen de termijnen in der minne wijzigen.
"

Deze paragraaf bevat de wettelijke termijnregeling voor conclusies. Maar essentieel is dat die conclusietermijnen niet dwingend zijn voorgeschreven. Een niet-naleving is dus niet gesanctioneerd.

Omdat het in de praktijk frequent voorkomt dat een partij (zoals U) geconfronteerd wordt met een tegenpartij die weigert te concluderen (in het jargon spreekt men over de "onwillige procespartij"), zocht de wetgever hiervoor een oplossing. En ??n van die oplossingen vormt net paragraaf twee van art. 747.

In die paragraaf lezen we immers:
? 2. De voorzitter of de door hem aangewezen rechter kan, op verzoek van ten minste een van de partijen, de termijnen om conclusie te nemen bepalen.
Het verzoek wordt gericht aan de voorzitter of aan de door hem aangewezen rechter door middel van een verzoekschrift dat de reden bevat waarom hij andere termijnen zou moeten bepalen en dat de gewenste termijnen aangeeft. Het verzoekschrift wordt ondertekend door de advocaat van de partij of, bij diens ontstentenis, door de partijen zelf en het wordt ter griffie neergelegd in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn. Het wordt door de griffier bij gerechtsbrief aan de andere partijen ter kennis gebracht en, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun advocaten.
De andere partijen kunnen, binnen vijftien dagen na de verzending van de gerechtsbrief, op dezelfde wijze hun opmerkingen aan de voorzitter of aan de door hem aangewezen rechter doen toekomen.
Binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het voorgaande lid of na de neerlegging van het verzoekschrift wanneer het uitgaat van alle betrokken partijen, doet de voorzitter of de door hem aangewezen rechter uitspraak op stukken, behalve wanneer hij het noodzakelijk acht de partijen te horen, in welk geval zij bij gerechtsbrief worden opgeroepen; de beschikking wordt binnen acht dagen na de zitting gewezen.
De voorzitter of de door hem aangewezen rechter bepaalt de termijnen om conclusie te nemen en de rechtsdag. Tegen de beschikking staat geen enkel rechtsmiddel open.
Onverminderd de toepassing van de uitzonderingen bedoeld in artikel 748, ?? 1 en 2, worden de conclusies die zijn overgelegd na het verstrijken van de termijnen bedoeld in het voorgaande lid, ambtshalve uit de debatten geweerd. Op de rechtsdag kan de meest gerede partij een op tegenspraak gewezen vonnis vorderen.


Concreet betekent deze ingewikkelde formulering het volgende. Uw advocaat zal aan de rechter vragen
-conclusietermijnen te bepalen
-en tevens een rechtsdag (de rechtsdag is de datum waarop de zaak door de partijen of hun advocaten mondeling kan worden toegelicht voor het rechtscollege waarvoor de zaak hangend is).

Essentieel voor U is dat, als de rechter dit verzoek volgt - en in principe gebeurt dat ook - de naleving van deze door de rechter vastgestelde conclusietermijnen en rechtsdag van rechtswege voorgeschreven is op straffe van een sanctie. Conclusies die door te tegenpartij meegedeeld worden n? het verstrijken van die termijn moeten dus ambtshalve (automatisch) door de rechter uit het debat worden geweerd (behalve:
-de conclusie die net tot doel heeft de toepassing van art. 747 te betwisten
-of de conclusie die handelt over een feit dat zich pas voordeed n? het verstrijken van die dwingende conclusietermijn en voor de rechtsdag
-of bij akkoord van de partijen
-of indien een eerder en tijdig geformuleerde conclusie aangepast wordt).
M.a.w.: in die vier gevallen is w?l nog een conclusie mogelijk na het verstrijken van de dwingende conclusietermijn.

De procedure is de volgende:
-Het verzoek tot het gerechtelijk regelen van conclusietermijnen moet gericht worden aan de voorzitter van het gerecht waarbij de zaak hangend is
-Dit verzoek geschiedt bij informeel verzoekschrift (waarvoor je trouwens geen rolrecht moet betalen). In dat verzoek zal Uw advocaat o.m. de gewenste conclusietermijnen aangeven.
-Dat verzoekschrift moet ondertekend worden de advocaat (of door de partij zelf indien zij geen advocaat heeft) en moet ter griffie neergelegd (of naar de griffie gezonden) worden in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn.
-Daarna zal de griffier dit verzoekschrift ter kennis brengen van de andere partijen. Vanaf dat moment begint een termijn van 15 dagen te lopen waarbinnen die andere partijen hun opmerkingen aan de voorzitter kunnen toezenden.
-Binnen de 8 dagen n? het verstrijken van die 15 dagen zal de voorzitter dan uitspraak doen op de stukken. Dat houdt in dat hij de partijen in principe niet hoort maar enkel belist op basis van het dossier (hij kan echter beslissen de partijen toch te horen). In zijn beslissing zal de voorzitter de termijnen om een conclusie te nemen en de rechtsdag bepalen (die dwingend zijn, zie hierboven). Tegen die beslissing kan niemand een rechtsmiddel (bv. beroep op verzet) aanwenden want het gaat om een maatregel van inwendige orde.
-In de praktijk worden partijen ?n hun advocaten dan via een gewone brief in kennis gesteld van die beslissing.


Hopelijk biedt dit overzicht U wat meer duidelijkheid. Excuses voor eventuele onvolkomenheden want dit is mijn eerste (maar hopelijk niet de laatste) bijdrage tot dit forum.

Beste groeten, Bjorn.
[b]"[i]Cedant arma togae, concedat laurea linguae[/i]", Marcus Tullius CICERO, De Officiis 1, 22, 77.

"[i]Inter utrumque tene[/i]", Publius Ovidius NASO, Metamorphoses 2, 140.[/b]

BonPut
Berichten: 10

#5 , 29 nov 2005 16:10

Geachte Bj?rn,
Hartelijke dank voor uw snelle en deskundige uiteenzetting. Deze geeft mij inderdaad een duidelijker beeld van de art 747 procedure.
Toch stel ik mij nog volgende bedenkingen.
-Indien ik het goed begrijp zou ik na +/- 40 dagen nadat het verzoek tot het regelen van conclusietermijnen is ingediend, per brief in kennis gesteld dienen te worden van de datum waarop rechtsdag plaatsvindt. Wat indien ik deze niet ontvang en termijn overschreden wordt?
-Mijn zaak wordt door het Antwerps Gerechtshof behandeld, is er daar een dienst die mij kan mededelen of het verzoek werkelijk is ingediend?
Nogmaals geachte Bj?rn dank voor uw reactie, reactie die getuigt van een grote deskundigheid.
Hoop dat u uw site verder met succes kan uitbouwen.
Met achtingsvolle groet.
BonPut

Bjorn Ketels
Berichten: 148
Locatie: Pittem

#6 , 29 nov 2005 17:23

Geachte,

M.b.t. Uw eerste bedenking: m.i. kan U er inderdaad vanuit gaan dat het ongeveer 40 dagen zal duren alvorens U kennis krijgt van de beschikking van de rechter. U moet immers voor ogen houden dat er wat tijd verloopt tussen het indienen van het verzoekschrift bij de griffie en de kennisgeving ervan aan de verweerder. Pas vanaf dat moment van kennisgeving begint de 15-dagen termijn te lopen binnen dewelke de tegenpartij opmerkingen kan maken. In principe moet de rechter binnen de acht dagen na het verstrijken van die termijn zijn beschikking vellen maar zoals ik hierboven reeds schreef kan hij beslissen de partijen toch nog te horen, wat opnieuw een kleine vertraging met zich meebrengt. In elk geval moet de rechter ook dan binnen de 8 dagen na deze zitting zijn beschikking vellen.

Met Uw vraag legt U de vinger op de wonde: wat indien ik deze niet ontvang en termijn overschreden wordt?. Tja, de wet bepaalt inderdaad helemaal niets over de kennisgeving van de beschikking aan de partijen en hun eventuele advocaten. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt evenwel dat de beschikking aan de partijen (en in voorkomend geval aan hun advocaten) meegedeeld dient te worden door de griffier, dit bij gewone brief. De rechtsleer oordeelt trouwens in dezelfde zin. Merkt U dat de kennisgeving te lang op zich laat wachten, dan kunt U met dit argument contact opnemen met de griffie van het Gerechtshof te Antwerpen om zo op de hoogte gesteld te worden van de rechtsdag.

Voor Uw tweede bedenking verwijs ik naar dezelfde griffie als hierboven. De griffier is op grond van het Gerechtelijk Wetboek verplicht zoveel mogelijk informatie te geven aan de rechtszoekende (zie art. 173, eerste lid, 1? Ger.W.: "Tot de taken van de griffier behoren: 1? hij stelt de griffie voor het publiek toegankelijk (...)". Evident mag hij U geen juridisch inhoudelijke raad geven; daarvoor moet hij doorverwijzen naar de gepaste kanalen. Hij is echter wel verplicht te antwoorden op Uw praktische vragen.

De co?rdinaten van de griffies kunt U terugvinden via het internet. (http://www.cass.be). Als U daar op de bevoegde rechtbank klikt, komt U vanzelf op de betrokken website.

Vriendelijke groet,

Bjorn.
[b]"[i]Cedant arma togae, concedat laurea linguae[/i]", Marcus Tullius CICERO, De Officiis 1, 22, 77.

"[i]Inter utrumque tene[/i]", Publius Ovidius NASO, Metamorphoses 2, 140.[/b]

Terug naar “Woordenboek”