Dringend advies nodig.

[michele-ch]

Geachte Dames en Heren,

Ik hoop dat iemand mijn vragen kan beantwoorden :

1.heeft een vrouw recht op stempelgeld als ze volledig op kosten van haar partner leeft ( samenwoning)

2 In het geval dat ze door haat partner wordt buitengezet , zal hij onderhoudsgeld moeten
betalen ? Heeft ze rechten op zijn vastgoed en zijn roerende goederen die hij heeft gekocht in periode van hun relatie en die op ZIJN naam staan?

Kan iemand verwijzingen naar de artikelen van B.W. geven ? alvast bedankt. Michele

[sperwer]

Recht op werkloosheidsuitkering heeft NIETS te maken met je relatie, maar met het feit of je werkt en dat verliest. Dus nee, je krijgt geen stempelgeld omdat je uit elkaar gaat. Je kan wel leefloon gaan vragen op het OCMW.

Vastgoed dat op zijn naam staat is van hem en zelfs al is dat gekocht tijdens de peroide van samenwoonst, is het bijna onmogelijk er een stukje van te krijgen.De roerende goederen die op zijn naam staan vallen onder de zelfde wet.

Onderhoudsgeld hang van verschillende dingen af en hier voor zal je een raadsman/vrouw moeten raadplegen. Of jullie een samenlevingscotract hadden, hoelang jullie samen woonden, waarom jij niet werkte en/of er kinderen zijn.

zoals je dus ziet kan je het best naar het dichts bijzijnde BJB en het OCMW gaan en daar hulp vragen.

[Lex]

Art.213 Echtgenoten zijn jegens elkaar tot samenwoning verplicht;zij zijn elkaar getrouwheid,hulp en bijstand verschuldigd,(B.W.=Burgerlijk Wetboek);de getrouwheid blijft voor ieder echtgenoot verplicht zolang het huwelijk duurt;dus ook zolang de verbreking van het huwelijk niet is bewerkt.Cass. 4 januari 1960,R.W. 1960-61, p 689;Pas. 1960,I,494

Art.221. Iedere echtgenoot draagt in de lasten van het huwelijk bij...(B.W.);wie zich in geval van feitelijke scheiding ENKEL op art.221 beroept-ook zonder ontvangstmachtiging te eisen-moet bewijzen dat de scheiding en haar voortduren aan de andere echtgenoot te wijten zijn,Cass. 21 februari 1986,R.W. 1986-87,p 303-310,noot SENAEVE,P..

Art.222. Iedere schuld die door een der echtgenoten wordt aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen,verbindt de andere echtgenoot hoofdelijk...(B.W.); de hoofdelijkheid ingevoerd door art.222 veronderstelt het bestaan van een huishouden en kan bijgevolg niet worden ingeroepen in het geval van een feitelijke scheiding van de echtgenoten.Deze situatie kan evenwel niet worden tegengeworpen aan een derde te goeder trouw die,in onwetendheid van de scheiding,heeft gecontracteerd,Cass. ARC980236F,15 oktober 1999(U.Z.Sint Lucas t. C.),J.L.M.B. 1999,1724.

Art.223. Indien een der echtgenoten grovelijk zijn plicht verzuimt,beveelt de vrederechter,op verzoek van de andere echtgenoot,dringende voorlopige maatregelen betreffende de persoon en de goederen van de echtgenoten en de kinderen. Hetzelfde geschiedt op verzoek van een der echtgenoten,indien de verstandhouding tussen hen ernstig verstoord is.
De vrederechter kan onder meer aan een der echtgenoten verbod opleggen om,voor de tijd die hij bepaalt,eigen of gemeenschappelijke roerende of onroerende goederen,zonder de instemming van de andere echtgenoot,te vervreemden,te hypothekeren of te verpanden;hij kan de verplaatsing van de meubelen verbieden of het persoonlijk gebruik ervan aan een van beide echtgenoten toewijzen...(B.W.)
Ook uitkering tot levensonderhoud,ontvangstmachtiging en uitzetting van de andere echtgenoot kan dus gevraagd worden.De vordering gebeurt bij verzoekschrift(art.1253bis-octies Ger.W.).De meeste vredegerechtgriffies leveren de verzoeker daartoe een invulformulier.