#6 , 09 feb 2017 11:55
“Art.136. Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 3.140 EUR (geïndexeerd bedrag) netto bedragen: 1° hun kinderen;..Art.140.Wanneer verscheidene afzonderlijk belastbare belastingplichtigen deel uitmaken van hetzelfde gezin, worden de in artikel 136 vermelde personen die eveneens van dat gezin deel uitmaken, beschouwd als ten laste van de belastingplichtige die in feite aan het hoofd van dat gezin staat. Wanneer het samengetelde nettobedrag der bestaansmiddelen van die belastingplichtige en van de personen te zijnen laste lager is dan zoveel maal 3.120 EUR (geïndexeerd bedrag) als het gezin personen ten laste plus één telt, mag die belastingplichtige ervan afzien als te zijnen laste te beschouwen de personen waarvoor hij over geen 3.120 EUR (geïndexeerd bedrag) bestaansmiddelen beschikt en worden die personen als dan beschouwd als ten laste van diegene van de andere van het gezin deel uitmakende belastingplichtigen die het meeste tot hun onderhoud bijdraagt.”(10 april 1992 Wetboek Inkomstenbelastingen).
‘B.5. Daaruit vloeit voort dat, onder voorbehoud van het criterium dat in aanmerking wordt genomen om te bepalen wie van de echtgenoten, enerzijds, of van de samenwonenden, anderzijds, het fiscale voordeel zal kunnen genieten, de door de wetgever gekozen oplossing voor de ongehuwd samenwonenden dezelfde is als voor de gehuwde paren, namelijk de aanrekening van het belastingvoordeel wegens kinderen ten laste aan één van de echtgenoten of van de samenwonenden. Aangezien de wetgever ervoor heeft gekozen het voordeel aan slechts één belastingplichtige toe te kennen, ongeacht of hij al dan niet gehuwd is, zou elke andere oplossing ten voordele van ongehuwd samenwonenden die tegen het tarief van een alleenstaande worden belast, om reden dat het wettelijk criterium voor het bepalen van de begunstigde van het voordeel op zich door beide belastingplichtigen kan worden vervuld, discriminerend zijn ten opzichte van de situatie van de gehuwde paren en ten opzichte van de andere alleenstaande belastingplichtigen‘(Arbitragehof nr.57/2001,8 mei 2001,B.S.010703;COOPMAN,B.,Fiscale discriminatie van samenwonenden met kinderen? T.F.R. 2001,662-664,noot onder Arbitragehof nr.57/2001,8 mei 2001).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/