Personen zijn fiscaal ten laste bij de persoon bij wie ze op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaakte van het gezin (artikel 136).
De helft van de toeslag wordt toegekend aan de ouder bij wie de gemeenschappelijke kinderen hun fiscale woonplaats niet hebben en in mindering gebracht van het totale bedrag van de toeslagen waarop de andere ouder recht heeft.
Code 1034 = Aantal kinderen die
fiscaal te uwen laste zijn, maar voor wie de helft van het belastingvoordeel moet worden toegekend aan de andere ouder wegens de gelijkmatig verdeelde huisvesting van de kinderen
Code 1036 = Aantal kinderen die
fiscaal ten laste zijn van de andere ouder, maar voor wie de helft van het belastingvoordeel aan u moet worden toegekend wegens de gelijkmatig verdeelde huisvesting van de kinderen.
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/docu ... ighlighted
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/docu ... ighlighted
Art. 136, is van toepassing met ingang van het aanslagjaar 2005 (art. 27, W 10.08.2001 - B.S. 20.09.2001)
Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 3.140 EUR (geïndexeerd bedrag) netto bedragen:
1° hun kinderen;
2° hun ascendenten;
3° hun zijverwanten tot en met de tweede graad;
4° personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste is geweest.
VI. GEVOLGEN VAN DE TOEPASSING VAN DE FISCALE CO-OUDERSCHAPSREGELING
A. Verdeling van de toeslag voor kinderen ten laste
24. Wanneer de voorwaarden voor de toepassing van de co-ouderschapsregeling vervuld zijn, wordt de toeslag op de belastingvrije som voor 1, 2, 3, 4 of meer dan 4 kinderen ten laste, waarvan sprake in art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92, voor de helft toegekend aan elk van de ouders.
25. Bij de vaststelling van het bedrag van die toeslag op de belastingvrije som waarop de gemeenschappelijke kinderen recht geven en die verdeeld moet worden over de beide ouders, wordt geen rekening gehouden met de eventuele andere kinderen van het gezin waarvan zij deel uitmaken.
Wat aj. 2010 betreft, betekent dit dat de voor verdeling beschikbare toeslag gelijk is aan 1.370 EUR voor 1 gemeenschappelijk kind, aan 3.520 EUR voor 2 kinderen, aan 7.880 EUR voor 3 kinderen, aan 12.750 EUR voor 4 kinderen, aan 17.620 EUR voor 5 kinderen enz., ongeacht het aantal andere kinderen dat eveneens van het gezin deel uitmaakt.
26. De helft van de aldus vastgestelde toeslag wordt :
- toegekend aan de ouder bij wie de gemeenschappelijke kinderen hun fiscale woonplaats niet hebben;
- in mindering gebracht van het totale bedrag van de toeslagen waarop de andere ouder recht heeft.