Uit die zin verstond ik dat onze kleine jongen, die voor ons evengoed deel uitmaakt van ons gezin (wij zijn nu een gezin van vijf, niet van vier), wel zijn voornaam krijgt, maar wettelijk gezien niet de achternaam van papa zal dragen. Klopt dit?
In mijn zoektocht kwam ik volgende circulaire tegen
7 MEI 2007. - Circulaire betreffende de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan.
Bron : JUSTITIE
Publicatie : 30-05-2007 nummer : 2007009504 bladzijde : 29203 BEELD
Dossiernummer : 2007-05-07/35
Inwerkingtreding : 30-05-2007
...
Artikel 329bis, § 3, neemt in hoofdzaak het oude artikel 319, § 4, over en breidt de draagwijdte ervan uit tot de erkenning van moederschap.
Daaruit volgt dat indien het kind een niet ontvoogde minderjarige is en geen gekende ouder heeft, of indien de ouder (vader of moeder) ten aanzien van wie de afstamming vaststaat overleden is, dan wel in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, de ambtenaar van de burgerlijke stand een letterlijk afschrift van de erkenning ter kennis moet brengen van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en van het kind zelf indien het de volle leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, tenzij zij evenwel vooraf in de erkenning hebben toegestemd.
Binnen zes maanden te rekenen vanaf deze kennisgeving kunnen de personen aan wie zij werd gedaan een vordering tot nietigverklaring van de erkenning indienen bij de rechtbank. De griffier stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte van erkenning heeft opgemaakt, onmiddellijk hiervan in kennis.
Indien de in artikel 329bis, § 3, van het Burgerlijk Wetboek vermelde personen niet hebben toegestemd in de erkenning, maar zich niet ertegen hebben verzet binnen de termijn van zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving, wordt daarvan melding gemaakt op de kant van de akte van erkenning. Indien de vordering tot nietigverklaring werd afgewezen bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest wordt daarvan melding gemaakt op de kant van de akte van erkenning.
4. De naam van het kind.
In artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek worden diverse wijzigingen aangebracht.
De eerste wijziging beoogt de kinderen van een gehuwde man die een kind erkent dat tijdens het huwelijk bij andere vrouw dan zijn echtgenote is verwekt, dezelfde rechten te geven inzake de naam. Het gevolg daarvan is dat het kind van wie enkel de afstamming van vaderszijde is vastgesteld of van wie de afstamming van vaderszijde en de afstamming van moederszijde tegelijkertijd zijn vastgesteld, altijd de naam van de vader draagt (artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd).
Indien de afstamming langs vaderszijde wordt vastgesteld na de afstamming van moederszijde, wordt geen enkele wijziging aangebracht inzake de naam van het kind (artikel 335, § 3), behalve indien de vader en de moeder samen, of een van hen, indien de andere overleden is, in een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte akte verklaren dat het kind de naam van zijn vader zal dragen. Voortaan vereist deze akte niet langer de instemming van de echtgenote met wie hij gehuwd was op het tijdstip van de vaststelling van de afstamming, aangezien § 3, tweede lid, werd opgeheven.
Zoals thans het geval is, moet de verklaring worden gedaan binnen een jaar te rekenen vanaf de dag waarop de aangevers kennis hebben gekregen van de vaststelling van de afstamming en voor de meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. De nieuwe wet verduidelijkt dat deze termijn van een jaar begint te lopen op de dag die volgt op de in artikel 319bis, tweede lid, bedoelde kennisgeving of betekening waardoor de erkenning ter kennis van de echtgenoot of de echtgenote wordt gebracht (zie de aanvulling van § 3, derde lid, dat het tweede lid wordt ingevolge de opheffing van het huidige tweede lid). Niets belet m.i. evenwel dat de verklaring voor deze kennisgeving wordt gedaan. Verder spreekt het voor zich dat deze precisering slechts geldt voor het geval dat ingevolge het nieuwe artikel 319bis een kennisgeving of betekening van de erkenning is vereist.
De tweede wijziging bestaat in de toevoeging van een nieuwe paragraaf 4 aan artikel 335, luidende " indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer hij de meerderjarige leeftijd heeft bereikt, mag er zonder zijn akkoord geen enkele verandering aan zijn naam worden aangebracht ". Het gaat om een nieuwe regel die los moet gelezen worden van de vorige paragrafen maar van toepassing is ongeacht de wijze van vaststelling van de afstamming, onder voorbehoud van bijzondere bepalingen (bijvoorbeeld de bijzondere bepalingen die zouden kunnen gelden in geval van adoptie). De nieuwe regel geldt inzonderheid in het geval van een meerderjarig kind dat met succes het vaderschap heeft betwist en dientengevolge tot op heden overeenkomstig artikel 335, § 2, de naam van zijn vader verloor en de naam van zijn moeder verwierf. Voortaan zal in een dergelijk geval de naam van het meerderjarig kind niet meer worden gewijzigd zonder zijn uitdrukkelijk akkoord. Alhoewel de wet ter zake niets voorziet lijkt het aangewezen een schriftelijk document houdende het akkoord van het meerderjarig kind op te maken.
5. Doodgeboren kind.
Ik vestig uw aandacht op de wijziging aangebracht in artikel 80bis van het Burgerlijk Wetboek waardoor, met betrekking tot de niet-gehuwde vaders, de vermeldingen worden aangevuld die de akte van aangifte van een levenloos kind moet bevatten.
Voortaan moet deze akte tevens de in het tweede lid, 2°, opgesomde gegevens vermelden, die betrekking hebben op de vader die niet gehuwd is met de moeder en die het verwekt kind heeft erkend, overeenkomstig artikel 328. De naam, de voornamen en de woonplaats van de vader die niet gehuwd is met de moeder en die het verwekte kind niet heeft erkend kunnen eveneens worden vermeld, op zijn verzoek en met de toestemming van de moeder. Het gaat in casu niet om de vaststelling van de afstamming (dit blijft tot dusver onmogelijk voor het kind dat niet levend en niet levensvatbaar wordt geboren), maar om de vermelding van de gehuwde of niet-gehuwde vader in de akte van aangifte van een levenloos kind.
Gelet op de geest van de wet moet in de akte van aangifte van een levenloos kind eveneens melding worden gemaakt van de naam van de met de moeder gehuwde vader die de voorwaarden vervult voor de toepassing van artikel 316bis van het Burgerlijk Wetboek, ingeval de ouders in staat zijn om de in dit artikel bedoelde gezamenlijke aangifte te doen of voor de geboorte een gemeenschappelijke verklaring hebben afgelegd, of nog wanneer wegens gegronde redenen zoals hierboven aangegeven de verklaring werd opgenomen in een afzonderlijke akte (zie punt II.2).
6. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen.
Zowel de wet van 1 juli 2006 als de wijzigingen ervan, opgenomen in de wet van 27 december 2006, treden in werking op 1 juli 2007.
De wet heeft geen terugwerkende kracht.
Oplettendheid is geboden in het geval van het kind dat wordt geboren voor de inwerkingtreding van de wet en van wie de aangifte van de geboorte wordt gedaan na de inwerkingtreding ervan. In een dergelijk geval moet de wet die geldt op het tijdstip van de geboorte van het kind worden toegepast ter zake van de vaststelling van de afstamming. Het nieuwe artikel 316bis is dus niet van toepassing op dergelijke situaties.
De overgangsbepalingen bedoeld in de wet van 1 juli 2006, aangevuld door de wet van 27 december 2006, hebben hoofdzakelijk betrekking op de termijnen tijdens welke de betrokken personen in rechte kunnen optreden teneinde hun rechten te doen gelden, hetzij op basis van de nieuwe bepalingen, hetzij op grond van de vroegere wetgeving. Zij hebben dus slechts onrechtstreeks betrekking op de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Ik zou het ten zeerste op prijs stellen, mocht u wat voorafgaat ter kennis willen brengen van de Procureurs des Konings en ambtenaren van de burgerlijke stand van uw rechtsgebied.
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX.