Daar vind ik ondermeer dit :
Uitspraak Vrederechter, vader wordt hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de te betalen som gesteld door eiser vermeerdert met de geldende intresten vermeerdert met de helft van de zittingskosten.
Argument dat de vader nooit op de hoogte was van ingreep, nooit op de hoogte werd gebracht van een onbetaalde factuur werd opzijgeschoven.
Dat de moeder een uitbetaling heeft ontvangen was niet aan de orde, dit moet onderling betwist worden.
Dus komt dit om de hoek kijken :
Beweert de schuldenaar daarentegen over een vordering te beschikken, maar zijn de voorwaarden voor de wettelijke compensatie nog niet vervuld, omdat de tegenvordering van de schuldenaar zelf nog niet vaststaand of opeisbaar is, dan behoeft de schuldeiser, die beschikt over een uitvoerbare titel, een gerechtelijke compensatie die moet voortvloeien uit een nog te vellen vonnis niet te laten tegenwerpen. De beslagrechter is niet bevoegd om naar aanleiding van een gedwongen uitvoering van een uitvoerbare titel, meer bepaald een vonnis, de schuldvordering die voortvloeit uit dit vonnis te compenseren op verzoek van de debiteur, die enkel beweert te beschikken over een zekere, vaststaande en opeisbare schuldvordering, maar hiervoor nog geen uitvoerbare titel heeft verkregen.
zie Hof van beroep Gent 22 februari 2011 RW 2011-2012, 1474 en zie Beslag in APR, p. 366-367, nr. 542.
Bron :
http://www.elfri.be/schuldvergelijking