#11 , 26 mei 2013 12:19
Er is inderdaad een rechtszaak lopende, waarin juist het plaatsbezoek heeft plaatsgevonden.
De bouw en de basisakte dateren van 1969. De bouw heeft boven het gelijkvloers vooraan 7 verdiepen met 12 appartementen en achteraan 3 verdiepen met 3 appartementen. Tussen de appartementen voor en achter zit ongeveer 6 meter terras, die dak en privatieve eigendom zijn de kavel kelder-gelijkvloers, volgens de basisakte één en ondeelbaar.
Op het gelijkvloers baat de eigenaar een restaurant van 90 plaatsen uit en een buitenterras met 48 plaatsen. In de kelder heeft hij een aantal kelders waar ook de toiletten zijn en waar hij zijn goederen en leeggoed opslaat. In de kelder staan ook zijn centrale verwarming staat en alle meters voor water en gas, ook de zijne. Een nog groter deel van deze kelder verhuurt hij aan een derde persoon, die daarin een 'nachtclub' uitbaat. In de kelder zijn verder nog 3 privatieve keldertjes van andere eigenaars en twee gemene kelders die aan eigenaars verhuurd worden.
De twee liften van het gebouw vertrekken uit de gemene gangen in de kelder en gaan tot het hoogste appartement.
Vooraan staat de lift vlakbij de privatieve kelders van de eigenaar van kelder en gelijkvloers. Op het gelijkvloers geeft de lift uit in de gemene gang waarin een privatieve deur stond, die uitkwam achter de bar van het restaurant. Vroeger kon de drankvoorraad dus makkelijk met de lift naar boven gebracht worden en via de privatieve deur in de bar gezet worden. Deze deur is nu afgesloten met een mdf plaat en de eigenaar moet nu met zijn goederen door zijn eigen kelders door de toiletten, zijn privatieve trap op, door de zaal van het restaurant naar de bas, waarachter hij dan de drank kan opslaan. Met het leeggoed gaat hij in omgekeerde richting.
Achteraan staat ook een lift die ook bereikbaar is via de gemene gang. De nachtclub geeft via twee deuren uit op de ene gemene gang waarin iedereen beide liften kan nemen.
Het verhaal van de eigenaar is dat noch hij noch zijn buurder de liften gebruiken, maar de goederen vervoeren via een ruimte naast de achterste lift. In deze ruimte was een lastenlift voorzien, eigendom van het complex kelder-gelijkvloers, maar deze is er nooit gekomen. In deze ruimte staat een plank en volgens de eigenaar vervoeren hij en zijn huurder hun goederen via deze plank.
Na het plaatsbezoek heeft de expert verklaard dat "aangezien er geen verbinding is tussen de handelszaak gelijkvloers en de lift vooraan gelijkvloers, heeft de lift geen nut voor de handelszaak ook al kan de de eisende partij die lift open en dicht doen in de kelder."
Hierbij gaat de expert voorbij aan het feit dat beide uitbaters ook deze lift kunnen gebruiken om van de kelder heen en weer naar het gelijkvloers te gaan en via de gemene gang naar buiten te stappen. Dat kan bijvoorbeeld zijn om vuilzakken buiten te zetten, om goederen van het buitenterras naar de kelder te brengen of via de ingang van het restaurant naar binnen te gaan.
De advocaat van de tegenpartij doet alsof het een zaak is tussen de eigenaar van het gelijkvoers en de VME en niet tussen de eigenaar van het complex kelder-gelijkvloers.
Hij haalt onder andere aan dat het in Knokke de gewoonte is nu om de eigenaars van het gelijkvloers niet mee te laten betalen aan de liftkosten omdat ze daar geen nut van hebben. Deze eigenaar wil noiet meer meebetalen omdat hij geen nut meer heeft van beide liften, de voorste omdat die deur de toegang naar zijn privatief blokkeert, de achterste omdat ze daarvoor de glijplank gebruiken.
Hij stelt niet dat het altijd zo geweest, alleen dat ze dat nu zo doen omdat ze dat zo willen.
Zijn advocaat vraagt eigenlijk dat het nuttigheidscriterium wordt toegepast, ook al is daarvan in onze basisakte geen sprake. Daar worden de lasten verdeeld volgens de kwotiteiten. Volgens deze kwotiteiten moet de eiegenaar 200/1000st van de lasten betalen. Maar als we de oppervlakten bekijken zou dat eigenlijk 300/1000sten moeten zijn.
Men zou kunnen stellen dat de verandering die deze eigenaar aan zijn doorgang aangebracht heeft inderdaad maakt dat hij de lift minder kan gebruiken, maar dat het duidelijk is dat deze verandering aangebracht is om minder te moeten meebetalen, niet om zijn werk makkelijker te maken, want wat hij vroeger eenvoudigweg met de lift kon doen, moet nu met de trap en hij moet er een veel langere weg voor afleggen.
De vraag is of zo'n argument hout snijdt ?