#21 , 26 feb 2013 16:37
j.demoor doet een verdienstelijke poging om het kluwen van betreffende wetgeving te ontwarren .Waarvoor dank .
Wat kunnen we hieruit leren ?
Art. 21 is in het algemeen gesteld : in principe moet men op de OPENBARE WEG over een rijBEWIJS beschikken .
In het K.B. 23 maart 1998 is een bijlage 12 die gaat over een rijGETUIGSCHRIFT voor landbouwvoertuigen .
Ik citeer uit het Belgisch Staatsblad 25-09-2002 /
" Een tweede herziening is de invoering, na een grondige samenwerking
met de landbouwsector, in twee fasen van een bijzonder rijbewijs
voor het besturen van landbouwtractoren. In een eerste fase zullen de
bestuurders van landbouwtractoren een theoretisch examen over de
wegcode moeten afleggen om landbouwvoertuigen op de weg van de
hoeve naar het veld en omgekeerd te mogen besturen.
Onderzoek van de artikelen.
1. Artikelen 1, 11, 13, 14, 22, 24, 28 en 29
Deze artikelen voeren voor de bestuurders van landbouwtractoren
en hun aanhangwagens, alsook van landbouwmaterieel, motorploegen
en maaimachines, die zich van de hoeve naar het veld en omgekeerd
begeven, de principeverplichting in om houder en drager te zijn van
een getuigschrift van slagen in een theoretisch examen. Deze verplichting
is niet van toepassing op de bestuurders die voor 1 september 2002
de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.
Dit examen dat over het reglement betreffende de politie op het
wegverkeer zal gaan, zal in het bijzonder de nadruk leggen op de op
landbouwtractoren toepasselijke regels. Het getuigschrift, dat geen
rijbewijs is, zal afgegeven worden door het examencentrum waar men
het examen aflegde.
De invoering van deze bepalingen gaat samen met de verandering
van de minimumleeftijd voor het besturen van landbouwmachines op
de weg van de hoeve naar het veld en omgekeerd (artikel 29 van het
ontwerp). Voortaan zal men inderdaad vanaf 16 jaar landbouwtractoren
en hun aanhangwagens, alsook van landbouwmaterieel, motorploegen
en maaimachines, tot 15 ton (in plaats van 7,5 ton) op de weg van
de hoeve naar het veld en omgekeerd mogen besturen.
Om voertuigen van meer dan 15 ton te besturen, moeten de
bestuurders 21 jaar oud zijn, of 18 jaar als ze houder zijn van een
getuigschrift van vakbekwaamheid.
De bestuurders van landbouwtractoren en hun aanhangwagens,
alsook van landbouwmaterieel, motorploegen en maaimachines, die
niet van de hoeve naar het veld of omgekeerd rijden, zullen minstens
18 jaar moeten zijn of, voor voertuigen van meer dan 7,5 ton, minstens
21 jaar, tenzij ze houder zijn van een getuigschrift van vakbekwaamheid;
ze moeten houder zijn van een rijbewijs geldig naargelang de
categorie van de landbouwvoertuig, tenzij ze voor 1 oktober 1982
geboren zijn.
Het is de bedoeling om in een later stadium een specifiek rijbewijs
voor het besturen van landbouwvoertuigen in te voeren na raadpleging
van de sector en het uitwerken hiertoe van de modaliteiten voor de
theoretische en praktische examens in samenspraak met de GOCA
(Groepering van erkende organismen voor de automobielcontrole).
Deze bijlage is bedoeld geweest voor relatief jonge personen ( er is sprake van verschillende leeftijden in samenhang met het MTM van het voertuig , en ALTIJD voor verkeer van en tussen de hoeve en het veld ) .
Bestuurders met een dergelijk getuigschrift ( dus geen echt rijbewijs ) moeten zich uiteraard aan deze regels houden .
Het zal hier wellicht in praktijk over een beperkte groep gaan ( tussen 16 en 21 jaar ) , waarbij de beperkingen voor het gebruik van het voertuig dan ook nog onderhevig zijn aan het al of niet bezitten van een getuigschrift van vakbekwaamheid ( als landbouwer veronderstel ik ) .
Gezien latere wetgeving durf ik zelfs te betwijfelen of dergelijk getuigschrift heden ten dage nog geldig is .
Hoogstwaarschijnlijk is er sinds deze publicatie B.S. nog een recentere aanpassing geweest , aangezien Art. 19§4 al een ruimere versoepeling toestaat wat betreft leeftijd ( jonger dan 18 jaar ) en het MTM die hier als grens 20.000 kg heeft . Ofwel is dit artikel ondertussen ook al weer achterhaald .
Art. 19 § 4 K.B. 23 maart 1998
In de loop der jaren zijn er aanpassingen geweest met betrekking tot de materie "landbouwvoertuigen " ; zoals o.m.
Belgisch Staatsblad 06-09-2006 /
1 SEPTEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en
van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer en van het
gebruik van de openbare weg
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het voor
ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen, voorziet in een
aanvulling van de categorieën van ons rijbewijs met de categorie « G »,
welke een specifieke nationale categorie is voor het besturen van landen
bosbouwvoertuigen en hun aanhangwagens alsook de als landbouwmaterieel,
landbouwmotor of maaimachine ingeschreven voertuigen.
Dit ontwerp wil tegemoetkomen aan de verschillende eisen zoals de
technische evolutie van deze voertuigen, de noodzaak voor het beroep
om zich meer en meer over de openbare weg te begeven, de
voortdurende zoektocht naar een betere veiligheid voor de gebruikers
en tenslotte, een wettelijke leemte invullen om het vrije verkeer van het
beroep in de uitoefening van zijn activiteiten te reglementeren.
Vanaf 15 september 2006 zal aldus iedereen die een voertuig van de
categorie G op de openbare weg wil besturen houder en drager moeten
zijn van een rijbewijs, geldig voor de categorie G.
Na het slagen voor het praktisch examen kan de kandidaat het
rijbewijs geldig voor de categorie G bekomen. Indien de kandidaat
minder dan 18 jaar oud is, bekomt hij een rijbewijs dat beperkt is tot het
besturen van een voertuig van de categorie G met een maximum
toegelaten massa die niet meer is dan 20 000 kg (20 ton).
Er werden overgangsmaatregelen voorzien teneinde rekening te
houden met de situatie van een aantal bestuurders.
Bestuurders geboren vóór 1 oktober 1982 zijn vrijgesteld van de
verplichting houder te zijn van een rijbewijs van de categorie G.
Zij mogen bijgevolg voertuigen van de categorie G besturen zonder
dat zij een rijbewijs G hoeven aan te vragen. Deze vrijstelling is niet
beperkt in de tijd.
Bestuurders geboren in de periode van 1 oktober 1982 tot en met
31 augustus 1986 alsook bestuurders geboren sinds 1 september 1986 en
houder van een getuigschrift voor het besturen van een landbouwtrekker
of van een rijbewijs B zijn tot en met 31 december 2008 vrijgesteld
van de verplichting houder te zijn van een rijbewijs G, op het traject van
de hoeve naar het veld en omgekeerd. Vanaf die datum zullen zij
houder moeten zijn van een rijbewijs G, ongeacht welk traject wordt
afgelegd.
Op de andere trajecten moet de bestuurder houder zijn van een
rijbewijs G of van een rijbewijs van een andere categorie dat toelaat om
een voertuig van de categorie G te besturen.
Artikel 1. In artikel 2, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998
betreffende het rijbewijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht
:
1° § 1 wordt aangevuld als volgt :
« 9° Categorie G
Land- en bosbouwtrekkers en hun aanhangwagens evenals de
voertuigen ingeschreven als landbouwmaterieel, landbouwmotor of
maaimachine. »;
2° in § 3 worden de woorden « landbouw- of » geschrapt.
Art. 2. In artikel 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 5 september 2002 en 22 maart 2004, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 11° wordt opgeheven;
2° onderdeel 12° wordt vervangen als volgt :
« 12° de bestuurders, geboren vóór 1 oktober 1982 en de bestuurders
die aan de voorwaarden van artikel 3 niet beantwoorden, van
voertuigen van de categorie G en van voertuigen van traag vervoer
omschreven in artikel 1, § 1, 15 van het koninklijk besluit van
15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen
waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun
veiligheidstoebehoren moeten voldoen; »;
3° een onderdeel 16° wordt toegevoegd als volgt :
« 16° de bestuurders van voertuigen van de categorie G die de
opleiding « bestuurder van landbouwvoertuigen » waarvan het programma
door de Minister werd goedgekeurd, in een landbouwschool
of een landbouwopleidingscentrum volgen. »
Art. 3. Artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het
koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt aangevuld als volgt :
« Elke kandidaat voor een rijbewijs geldig voor de categorie G moet
een scholing doorlopen :
1° hetzij door in een erkende rijschool, het praktische onderricht
bedoeld in artikel 15 te volgen;
Art. 7. In artikel 19, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 5 september 2002, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° § 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. Het rijbewijs wordt geldig verklaard voor het besturen van
voertuigen van de categorie A3, A, B, B+E, C, C+E, D, D+E of G of van
de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E. ».
2° een § 4 wordt toegevoegd als volgt :
« § 4. Het rijbewijs geldig voor de categorie G, afgeleverd aan een
kandidaat die jonger is dan 18 jaar, laat enkel toe voertuigen te besturen
van de categorie G waarvan de maximaal toegelaten massa niet meer is
dan 20 000 kg. Deze beperking wordt vermeld op het rijbewijs onder de
vorm van de in bijlage 7 voorziene code.
De houder van het rijbewijs, bedoeld in het eerste lid, mag, eenmaal
de leeftijd van 18 jaar is bereikt, alle voertuigen van de categorie G
besturen, zonder hiervoor een nieuw rijbewijs te moeten behalen.
De volgende aanpassing aan Art. 19 gebeurt bij
4 MEI 2007. — Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de
vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen
van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1,
C1+E, D1, D1+E
Hierin is voor het eerst sprake van het begrip "oneerlijke concurrentie " in het wegverkeer .
In overweging zes tenslotte heeft de Richtlijn oog voor het voorkomen
van ongelijke concurrentievoorwaarden en legt ze de verplichting
op niet alleen aan de onderdanen van de lidstaten maar ook aan de
bestuurders uit derde landen, die in dienst zijn van of werken voor een
in een lidstaat gevestigde onderneming
Rekening houdend met deze overwegingen dient artikel 2, g) van de
Richtlijn limitatief geïnterpreteerd te worden, met name moet tegelijk
aan drie voorwaarden worden voldaan om onder de uitzondering te
kunnen vallen :
1. De bestuurder moet materieel of uitrusting vervoeren;
2. De bestuurder moet dit (zelf) voor zijn werk nodig hebben;
3. Met het voertuig rijden mag niet de voornaamste activiteit van de
bestuurder zijn.
Deze wetgeving spreekt echter nergens over het rijbewijs G .
Andermaal doet de wetgever uitgebreide aanpassingen bij :
KONINKLIJK BESLUIT VAN 28-04-2011 GEPUBL. OP 04-05-2011
Doch hierin wordt geen enkele substantiële wijziging aangebracht aan voorgaande artikels . ( 124 pagina's tekst ) .
Waarbij mag besloten worden dat de ganse alinea Art. 19...§4 van j.demoor de meest recente wetgeving zou zijn.
En waarbij ook kan besloten worden dat :
Het bijvoegsel van de FOD mobiliteit op NIETS berust .
Tenzij ik iets over het hoofd zou gezien hebben , wat gelet op mijn beperkte capaciteiten tot geduld , en de honderden pagina's wettekst , niet uitgesloten kan worden .
Het staat iedereen vrij bovenstaande teksten te analyseren , en bijkomend opzoekwerk te doen .
Wat een wet interessant maakt ,
is wat er in die wet , niet in staat .