Toen ik 2 maanden geleden deze vraagstelling deed stond het reeds zo goed als vast dat de gemeente haar boekje te buiten was gegaan. Ik wou enkel de opinie van forumgebruikers wat men de gemeente zoal ten laste zou kunnen leggen. We zijn hier echter deftig aan het afwijken en aan het discuteren over wat een erfdienstbaarheid is. Ik verdiep me al een aantal jaren in de problematiek van onverharde wegen op het platteland en heb in die periode reeds gesproken met een aantal notarissen. Voor het overgrote deel delen ze de mening die ik hierboven naar voor bracht al brengen de meesten hier een daar wel een eigen nuancering of verduidelijking aan.
Een reactie op freelance.
Buitenverblijf of woning op een perceel langsheen deze doorgang, wat maakt dat uit? Art.637 is toch duidelijk genoeg? Lees ook mijn repliek op tira00 van 29 okt 16:04. Voor specifieke gevallen zal het de vrederechter of de rechter zijn die uitspraak doet. Wat mogelijks het geval zou kunnen zijn is dus van geen belang. Het betreft een simpele doodlopende weg gelegen op landbouwgrond en gebruikt door een aantal landbouwers en één particulier persoon. Punt. Wat ik wel verzwegen heb is dat die ene particuliere persoon nauw bevriend is met de burgemeester en dit gegeven zou een ander licht op de zaak kunnen werpen.
Trouwens, voor alle duidelijkheid, voor de toegang naar domeinen van de koninklijke familie is er een speciale regelgeving.
De zin volgend op Art. 637 heb ik wel zelf geformuleerd. Mocht iemand dat reeds voor mij in dezelfde bewoordingen hebben gedaan, mijn excuses.
Voortdurend en niet voortdurend.
U stelt: Goten en uitzichten zijn voortdurend en aangebrachte verhardingen niet voortdurend.
Goten zijn sneller weggehaald en uitzichten vlugger dichtgemetseld dan men een verharding kan weghalen. Alle drie blijven ze bestaan zonder dat een daad van de mens vereist is.
Waarom is volgens u een goot of een uitzicht dan wel voortdurend en een verharding niet?
Kan u me de exacte tekst uit het BW aanduiden die handelt over verhardingen en die u aanhaalt?
Uw interpretatie van ”plaatsgesteldheid”
Art. 701.: .../ Zo mag hij de gesteldheid van de plaats niet veranderen, noch de uitoefening van de erfdienstbaarheid verleggen naar een andere plaats dan die welke voor de erfdienstbaarheid oorspronkelijk was aangewezen./…
De plaatsgesteldheid wijzigen(veranderen) en de erfdienstbaarheid verleggen naar een andere plaats worden door de wetgever dus als twee verschillende begrippen beschouwd.
Voor de stedenbouwkundige voorschriften kan ik u best verwijzen naar uw lokale gemeentehuis of stadhuis. Met wat geluk kan men u daar ook meedelen wat er de laatste decennia is toegevoegd en gewijzigd, zowel lokaal als gewestelijk. Ik kan u alvast meegeven dat het zeer veel is en dat men doorgaans zeer moeilijk doet wanneer het gaat om landbouwgebied of natuurgebied. Openbare besturen hebben hier blijkbaar minder last van en toch zouden zij zelf het voorbeeld moeten geven.
Om regels en voorschriften aangaande milieuwetgeving allerhande te weten te komen is Google uw beste vriend. Uit ervaring weet ik dat men u bij OVAM of de milieu-inspectie wellicht met een kluitje in het riet of in het beste geval van het kastje naar de muur zal sturen maar je kan steeds proberen.