?Art.1.De bepalingen van deze afdelingen zijn van toepassing op de huur van onroerende goederen...die...door de huurder...in hoofdzaak gebruikt worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het bedrijf van een ambachtsman die RECHTSTREEKS in CONTACT staat met het publiek.?(Handelshuurwet 30 april 1951).
Uit ?dat het gehuurde goed de tweede verblijfplaats zal zijn voor 4 werknemers van zijn bedrijf? blijkt duidelijk dat aan het vereiste van art.1 Handelshuurwet niet is voldaan.Het is dus geen handelshuur.
?Art.1.? 1. Deze afdeling is van toepassing op huurovereenkomsten betreffende een woning die de huurder, met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder, vanaf de ingenottreding tot zijn HOOFDVERBLIJFPLAATS bestemt.?(Woninghuurwet 20 februari 1991).
Uit ?dat het gehuurde goed de TWEEDE verblijfplaats zal zijn? volgt dat het geen woninghuur is.
Deze huur is dus een huurovereenkomst van gemeen recht volgens de art.1714-1762bis Burgerlijk Wetboek.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.