uit elkaar, kans op co-ouderschap?

Fleur
Topic Starter
Berichten: 1

uit elkaar, kans op co-ouderschap?

#1 , 19 feb 2007 10:22

hallo,

Wij hebben een zoontje van 7 maanden. Mijn vriend woont niet bij mij maar heeft ons zoontje wel erkend. Enkel in het WE komt hij naar ons toe. Wij planden om samen te gaan wonen, maar door de eeuwige ruzies als we samen zijn, wens ik vooral in het belang van ons kleintje niet meer samen te wonen. Ik vraag mij af in welke mate mijn vriend zijn zoontje voor 50% kan opeisen. Ik sta daar absoluut niet achter omdat ik hem nog veel te klein vind en hem dan wekelijks steeds meer dan 100 km moet verplaatsen. Wat zijn mijn kansen wanneer ik een regeling wil van 1 weekend per 14 dagen en hij wilt co-ouderschap? Speelt leeftijd en afstand een belangrijke rol? Wanneer kan de beslissing van een rechter herzien worden? Hoe worden de kosten voor ons zoontje geregeld?

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
bemiddelaar
Berichten: 297
Locatie: West-Vlaanderen

#2 , 19 feb 2007 15:30

Fleur,

Jullie zijn niet verplicht om een rechter hierover te laten beslissen. Jullie kunnen ook samen zelf de beslissingen nemen omtrent de gezags-, verblijfs- en kostenregeling voor jullie kind.

Als jullie onvoldoende weten wat wel en wat niet kan enerzijds of anderzijds grote meningsverschillen hieromtrent hebben, kunnen jullie er voor kiezen om een beroep te doen op een bemiddelaar in familiezaken die vertrouwd is met ouderschapsbemiddeling. Eventueel kunnen jullie ervoor kiezen om een bemiddelaar in te schakelen die qua achtergrond maatschappelijk werker, psycholoog, psychotherapeut of orthopedagoog is daar deze personen vertrouwd zijn met ouderschapsreorganisatie, de mogelijke effecten van scheiding op kinderen ed. Deze onafhankelijke derde helpt jullie om afspraken te maken die zowel gepast zijn voor beide ouders als voor het kind.

Afspraken die tot stand komen via onderling overleg (al of niet met de hulp van een bemiddelaar in familiezaken) hebben vaak meer kans om in de praktijk te werken daar beide ouders geholpen hebben om de afspraken te maken en dit draagt bij tot het engagement daar ieder zijn belangen hierin terugvindt.

De leeftijd en de afstand tussen de woonplaats van beide ouders kunnen inderdaad meespelen in het al of niet beslissen tot een verblijfsco-ouderschap. Er zijn echter vele varianten qua verblijfsregeling mogelijk. De bemiddelaar in familiezaken kan jullie helpen zoeken naar een regeling die door beiden als gepast ervaren wordt.

vg
bemiddelaar

j.demoor
Berichten: 10360

#3 , 20 feb 2007 10:26

?Art.374.Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag GEZAMENLIJK uitoefenen...Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de HUISVESTING van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de bevoegde RECHTER de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan ??n van beide ouders.?(B.W.=Burgerlijk Wetboek).

De rechten van BEIDE ouders zijn principieel DEZELFDE,ook inzake huisvesting.

?Art.387bis.In alle gevallen...kan de JEUGDRECHTBANK in het belang van het KIND, op verzoek van beide ouders of van ??n van hen, dan wel van de procureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen of wijzigen...?(B.W.).
Als toebehoren kunnen zijn beschikkingen dan ook de onderhoudskosten bepalen.

Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) in http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.

Reclame

roderidder
Berichten: 2946
Contacteer: Website

#4 , 21 feb 2007 13:42

Bij het opvolgen van het advies van J.Demoor viel me op dat de website een update heeft ondergaan en kan meedelen dat er toch wat bijgekomen is

Verder heb ik nog wat lectuur voor je

http://www.f4j.be/doc/pdf/hechting.pdf

***


Art. 374. <W> (? 1.) Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en geldt het in artikel 373, tweede lid, bepaalde vermoeden. <W>
Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan ??n van beide ouders.
Hij kan eveneens bepalen welke beslissingen met betrekking tot de opvoeding alleen met instemming van beide ouders kunnen worden genomen.
Hij bepaalt de wijze waarop de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, persoonlijk contact met het kind onderhoudt. Dat persoonlijk contact kan enkel om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd. De ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank wenden.
In elk geval bepaalt de rechter de wijze waarop het kind wordt gehuisvest en de plaats waar het in het bevolkingsregister wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf.
(? 2. Ingeval de ouders niet samenleven en hun geschil bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt het akkoord over de huisvesting van de kinderen door de rechtbank gehomologeerd, tenzij het akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind.
Bij gebrek aan akkoord, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechtbank op vraag van minstens ??n van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen.
Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen.
De rechtbank oordeelt in ieder geval bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, en rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van de kinderen en de ouders.) <W>

***

Art. 387bis. <ingevoegd> In alle gevallen, en onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, rechtsprekend in kort geding overeenkomstig artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, kan de jeugdrechtbank in het belang van het kind, op verzoek van beide ouders of van ??n van hen, dan wel van de procureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen of wijzigen.
(Onverminderd artikel 1734 van het Gerechtelijk Wetboek, poogt de rechtbank de partijen te verzoenen. Zij verstrekt hen alle nuttige inlichtingen over de rechtspleging en in het bijzonder over het nut een beroep te doen op de in het zevende deel van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde bemiddeling. Indien zij vaststelt dat een toenadering mogelijk is, kan zij de schorsing van de procedure bevelen, teneinde de partijen de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen hierover in te winnen en het bemiddelingsproces op te starten. De duur van de schorsing mag niet meer dan ??n maand bedragen.
De rechtbank kan, zelfs ambtshalve, een voorafgaande maatregel bevelen teneinde de vordering te onderzoeken of de toestand van de partijen voor een termijn die zij vaststelt, voorlopig te regelen.
Ingeval een dergelijke vordering voor het eerst bij de jeugdrechtbank aanhangig wordt gemaakt, en behoudens overeenstemming van alle partijen en van de procureur des Konings, beslist de jeugdrechtbank over een voorlopige regeling. De zaak kan tijdens een latere zitting opnieuw worden onderzocht, op een datum die ambtshalve vastgelegd wordt in het vonnis, binnen een termijn die ??n jaar niet te boven mag gaan, en onverminderd een nieuwe oproeping op een vroegere datum, zoals is aangegeven in het volgende lid :
De zaak blijft ingeschreven op de rol van de jeugdrechtbank tot de kinderen op wie het geschil betrekking heeft, ontvoogd zijn of de leeftijd van wettelijke meerderjarigheid hebben bereikt. In geval van nieuwe elementen, kan de zaak opnieuw voor de rechtbank worden gebracht bij conclusie of bij een schriftelijk verzoek dat wordt neergelegd bij of gericht is aan de griffie.
Artikel 730, ? 2, a), van het Gerechtelijk Wetboek is niet van toepassing op deze zaken.) <W>

***

Art. 387ter. <Ingevoegd> ? 1. Ingeval ??n van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de huisvesting van de kinderen of het recht op persoonlijk contact uit te voeren, kan de zaak opnieuw voor de bevoegde rechter worden gebracht. In afwijking van artikel 569, 5?, van het Gerechtelijk Wetboek, is de bevoegde rechter degene die de niet-nageleefde beslissing heeft gewezen, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt, in welk geval de vordering voor deze laatste wordt gebracht.
De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken.
Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid, kan hij onder meer :
- nieuwe onderzoeksmaatregelen verrichten, zoals een maatschappelijke enqu?te of een deskundigenonderzoek;
- een poging tot verzoening ondernemen;
- de partijen voorstellen gebruik te maken van de in artikel 387bis bepaalde bemiddeling.
Hij kan nieuwe beslissingen nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of de huisvesting van het kind.
Onverminderd strafvervolging kan hij de partij die het slachtoffer is van de miskenning van de in het eerste lid bedoelde beslissing toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen. Hij bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind en wijst, indien hij zulks nodig acht, de personen aan die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing.
De rechter kan een dwangsom uitspreken om te waarborgen dat de te nemen beslissing zal worden nageleefd en, in die hypothese, stellen dat voor de tenuitvoerlegging van die dwangsom, artikel 1412 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is.
De beslissing is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad.
? 2. Dit artikel is eveneens van toepassing wanneer de rechten van de partijen geregeld zijn door een overeenkomst zoals voorzien in artikel 1288 van het Gerechtelijk Wetboek. In dit geval, en onverminderd ? 3, wordt de zaak bij de rechtbank aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift op tegenspraak.
? 3. In geval van absolute noodzaak, en onverminderd de mogelijkheid om een beroep te doen op artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek, kan bij eenzijdig verzoekschrift de toestemming worden gevraagd om een beroep te doen op de dwangmaatregelen als bedoeld in ? 1. De artikelen 1026 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De verzoekende partij moet het verzoekschrift staven met alle dienstige stukken die aantonen dat de weigerende partij daadwerkelijk werd aangemaand haar verplichtingen na te komen en dat zij zich heeft verzet tegen de tenuitvoerlegging van de beslissing.
De inschrijving van het verzoekschrift is kosteloos. Het verzoekschrift wordt gevoegd bij het dossier van de rechtspleging die aanleiding heeft gegeven tot de beslissing die niet werd nageleefd, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt.
? 4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de internationale bepalingen die Belgi? verbinden op het vlak van de internationale ontvoering van kinderen.

***

RR

Terug naar “Andere”