Veronderstel
- een 9-jarig contract voor hoofdbewoning (geregistreerd) dat door huurder wordt beëindigd in het 1ste jaar: een vergoeding voor vroegtijdige opzegging van 3 maanden is verschuldigd bij einde huurcontract;
- de verhuurder maakt nieuw huurcontract met andere huurder en dit neemt aanvang 1 maand na het beëindigen van het vorige;
- bij einde huurcontract met vorige huurder weigert deze de vergoeding voor vroegtijdige opzegging van 3 maanden te betalen onder argumentatie dat er nieuw huurcontract is;
Indien verhuurder om betaling verzoekt via vredegerecht, zou het kunnen dat de vrederechter de vergoeding voor vroegtijdige opzegging matigt tot 1 maand? Of is deze vergoeding voor vroegtijdidge opzegging onbetwistbaar, ongeacht argumentatie van herverhuring?