RECHT OP AFBEELDING
Het recht op afbeelding beschermt de beeltenis van de mens. Alleen de titularis van het recht op afbeelding beslist over de vervaardiging en het gebruik van de afbeelding van zijn beeltenis.
Dat het recht op afbeelding in bepaalde omstandigheden een onderdeel kan zijn van het recht op bescherming van het privé-leven neemt niet weg dat het in beginsel een zelfstandig persoonlijkheidsrecht is. Mocht de wetgever in de toekomst de bescherming van de beeltenis regelen als onderdeel van de beveiliging van de privé-sfeer, dan zouden de andere facetten van het recht op afbeelding toch hun hoedanigheid van persoonlijkheidsrecht behouden op grond van de vroegere rechtspraak en rechtsleer.
Het recht op afbeelding wordt bijkomend beschermd door art. 10 Auteurswet: de auteur of de eigenaar van een portret of enige andere persoon, die een portret bezit of voorhanden heeft, heeft niet het recht het te reproduceren of aan het publiek mee te delen zonder toestemming van de geportretteerde of gedurende twintig jaar na diens overlijden, zonder toestemming van zijn rechtverkrijgenden.
Terwijl het jurisprudentieel recht op afbeelding een algemene en veelzijdige bescherming inhoudt door het individu te wapenen tegen iedere ongewilde aantasting van zijn beeld door gelijk welke derde, zowel m.b.t. het ongeoorloofd maken van de afbeelding als m.b.t. het ongeoorloofd gebruik ervan, beschermt de Auteurswet slechts het portret (niet iedere afbeelding van een persoon is een portret) en treft het wettelijk verbod alleen de reproductie en de openbaarmaking van de afbeelding, niet de vervaardiging ervan. Daarenboven heeft een deel van de rechtspraak en rechtsleer in het recente verleden deze reeds partiële rechtsbescherming nog eens onnodig ingeperkt door de bescherming van de Auteurswet slechts te verlenen aan zgn. artistieke foto’s. Voor de auteursrechtelijke bescherming is evenwel alleen de originaliteit van het werk bepalend (Cass. 10 december 1998, R.W. 1999-00, 325: het werk krijgt zijn individueel karakter en wordt een schepping door de intellectuele inspanning van de maker).
Afbeelden kan door velerlei technieken: tekening, schilderij, gravure, beeldhouwwerk, collage, foto, dia, film, televisie enz... Ook de drager van de afbeelding is gevarieerd: papier (speelkaarten, CD-hoezen, maskers...), metaal, hout, was (wassenbeeldenmuseum), straatstenen (krijt- of zandtekeningen), stof (T-shirts)... Zelfs de beschrijving van het uiterlijk van een persoon met woorden kan een afbeelding zijn.
In Frankrijk werd reeds enkele malen beslist dat de verspreiding van foto’s via het Internet eveneens een schending van het recht op afbeelding kan uitmaken. Overigens brengt het gebruik van deze communicatievorm de rechter er meestal toe een substantiëler herstel te bevelen wegens het wereldwijd bereik van het net en de inherente schaalvergroting van de schade (Parijs 10 februari 1999,
http://www.legalis.net/jnet/decisions/illicite_divers/" onclick="window.open(this.href);return false;
ca_100299.htm, zaak Estelle Hallyday; Trib. Gr. Inst. Nanterre 8 december 1999,
http://www.juriscom.net/jurisfr/lacoste.htm" onclick="window.open(this.href);return false;, zaak Lacoste).
Opdat het recht op afbeelding uitgeoefend kan worden, is vereist dat de afgebeelde persoon herkenbaar is, wat te maken heeft met de kwaliteit van de afbeelding en de gezichtshoek vanwaaruit ze gemaakt is. De feitenrechter beslist hierover soeverein.
De toelating moet in beginsel voorafgaandelijk gevraagd en verkregen zijn. Wie zich op een gegeven toelating beroept, moet haar bewijzen.
De toelating kan schriftelijk of mondeling, uitdrukkelijk of stilzwijgend gegeven worden. Een stilzwijgende toelating wordt afgeleid uit de omstandigheden: bv. de houding en gelaatsuitdrukking van de afgebeelde persoon, de bezoldiging van een model, de bestelling van een portret, vriendschapsbanden met de fotograaf of de schilder... De feitenrechter beoordeelt deze aanwijzingen op omzichtige wijze, steeds met het principe voor ogen dat expliciete toelating de regel is en stilzwijgende toelating de uitzondering.
De toelating is in principe bijzonder. Voor iedere nieuwe afbeelding, voor ieder nieuw gebruik is opnieuw toelating vereist. Het staat de titularis van het recht op afbeelding vrij in het ene geval toelating te geven en haar in een ander gelijkaardig geval te weigeren. Een vroeger gegeven toelating heeft geen uitwerking meer in een latere situatie.
De toelating wordt strikt uitgelegd. Een toelating tot het maken van een afbeelding impliceert geen toelating tot het verspreiden en gebruiken ervan of tot toevoeging van enige legende.
De toelating is steeds ad nutum herroepbaar, doch enkel voor de toekomst. Eventueel is daarbij schadevergoeding verschuldigd.
Zowel private personen als publieke personen genieten een recht op afbeelding. Publieke personen worden verondersteld stilzwijgend toelating te geven tot het maken van hun afbeelding voorzover dit gebeurt in de uitoefening van hun professionele activiteit. Zij zijn vaak op zoek naar publiciteit, omdat hun succes daarvan afhankelijk is. Voor afbeelding in hun privé-leven is expliciete toelating vereist.
Over de afbeelding van overleden publieke personen beslissen de nabestaanden op basis van hun familiaal persoonlijkheidsrecht op nagedachtenis. In principe is na het overlijden opnieuw expliciete toelating vereist. Wanneer de familie van een overleden publieke persoon het stoffelijk overschot echter in het openbaar laat opbaren, mag daaruit een stilzwijgende toelating tot afbeelding worden afgeleid.
Ook ten aanzien van beroepsmodellen wordt de toelating vermoed. Zij wordt strikt uitgelegd en geldt alleen voor het maken van de afbeelding.
De afbeelder, die de afgebeelde belachelijk maakt, beledigt of kwetst, kan zich niet beroepen op het vermoeden van toelating. Karikaturale afbeeldingen van publieke personen genieten evenwel een ruime tolerantie. Ook de omstandigheden (bv. carnaval) kunnen inbreuken op het recht op afbeelding vergoelijken.
Er is geen voorafgaande toelating vereist voor het afbeelden van een persoon, die zich op een openbare plaats bevindt. Een plaats is openbaar indien gelijk wie er toegang toe heeft hetzij gratis, hetzij na betaling van een entreeprijs of van de prijs van de consumpties (bv. de straat, een stadion, een spektakelzaal, een warenhuis, een restaurant, een strand...).
Een groepsfoto van personen vergt geen voorafgaande toelating van ieder lid van de groep. Door zich bij een groep te voegen geeft men zijn intimiteit prijs. Bovendien is deze omstandigheid vaak gekoppeld aan de omstandigheid van openbare plaats: de groep personen bevindt zich op straat, in een openbare vergadering of in een andere publieke gelegenheid.
Van de stilzwijgende toelating voor groepsfoto’s wordt afgeweken, wanneer een persoon afgebeeld wordt als geïndividualiseerd lid van de groep bv. door hem uit de groep te lichten door omcirkeling of uitvergroting. Een dergelijke afbeelding vergt opnieuw een uitdrukkelijke toelating.
Sommige rechtbanken aanvaarden dat niet alleen personen maar ook zaken (een woning, een dier, een juweel…) beschermd worden door het recht op afbeelding en dat de eigenaar zich kan verzetten tegen de weergave ervan. Desgevallend kan, naast de eigenaar, ook de architect zich verzetten tegen het zonder zijn akkoord afbeelden van het gebouw dat hij ontworpen heeft, als de woning op de afbeelding geïndividualiseerd wordt en daarbij inbreuk gepleegd wordt op zijn moreel auteursrecht.
Zoals gebleken is uit de algemene uiteenzetting inzake persoonlijkheidsrechten is het louter afbeelden zonder toelating onrechtmatig en levert het een grond tot herstel op, ook al was de afbeelder te goeder trouw en was het niet-bekomen van de toelating enkel aan een vergetelheid of vergissing te wijten. Indien de afbeelder, evenwel, naast het gebrek aan toelating, een bijkomende fout heeft begaan bv. door bij de afbeelding een beledigende legende te plaatsen, door ze kwaadwillig te truceren of te monteren of door ze bewust in een niet-passende context te plaatsen en de afgebeelde persoon daardoor bijkomende schade lijdt, is een beroep op art. 1382 B.W. gerechtvaardigd.