#4 , 19 okt 2011 15:02
Wanneer ouders het gezag over de persoon van het minderjarig kind gezamenlijk uitoefenen, beheren zij ook gezamenlijk zijn goederen en treden zij gezamenlijk als zijn vertegenwoordiger op.
Wanneer zij het ouderlijk gezag niet gezamenlijk uitoefenen, dan heeft alleen de ouder die dat gezag uitoefent het recht om de goederen van het kind te beheren en het kind te vertegenwoordigen. De andere behoudt het recht om toezicht te houden op het beheer.
Artikel 378 B.W. somt de verrichtingen op waarvoor de ouders of ouder een voorafgaandelijke machtiging van de vrederechter nodig heeft:
-om roerende en/of onroerende te vervreemden
-om leningen aan te gaan en hypotheken toe te staan
-om een pachtovereenkomst of handelshuurovereenkomst te sluiten, een handelshuurovereenkomst te hernieuwen en een huurovereenkomst van meer dan 9 jaar te sluiten
-om een nalatenschap of legaat te verwerpen of te aanvaarden, wat slechts onder voorrecht van boedelbeschrijving kan geschieden
-om een schenking of legaat onder bijzondere titel te aanvaarden
-om een overeenkomst van onverdeeldheid te sluiten
-om een onroerend goed aan te kopen
-om een dading aan te gaan of een arbitrageovereenkomst te sluiten
-om een handelszaak voort te zetten waarin de minderjarige erfgerechtigd is
-om te beschikken over geblokkeerde spaargelden.
De machtiging moet gevraagd worden met een verzoekschrift, dat op de griffie wordt ingeschreven na betaling van een rolrecht van 27,00 €.
Indien het verzoek slechts van 1 ouder uitgaat, moet de andere ouder door de griffier worden opgeroepen om gehoord te worden.