JuridischForum.be

Een kennis geeft mij -zijn versie- van een ongeval gebeurd op een baan met één rijvak per richting met een onderbroken witte lijn:

wagen A rijdt ter hoogte van zijn oprit, aan de andere kant, en wil de oprit oprijden, stopt of vertraagd dus, met pinklicht aan, om naar links over de stippellijn het andere rijvak over te rijden naar de bewuste oprit. De bestuurder wacht of vertraagd om zeker te zijn dat géén tegenliggers aankomen. Een wagen B volgt wagen A en steekt wagen A dan voorbij -links- maar knalt op wagen A op het moment dat deze laatste naar links zwenkt.

Volgens deze kennis - zijn versie - zegt de verzekering dat wagen A in fout is? En dat twee andere verzekeringen idem zeggen?

Mij lijkt het evident dat wagen B gewoon moet wachten tot wagen A zijn maneuver heeft gedaan om dan gewoon door te rijden op hetzelfde rijvak?
Of heb ik het mis?

Welke wet be-of ontkracht de stelling? Nogmaals heb niet meer info en werden misschien belangrijke gegevens achtergelaten.

Graag een wetenschappelijk antwoord voor zover voldoende info.

Dank.

Justiceseeker.

Dit is één van de klassiekers die voor de rechtbank komen.

Men moet steeds de vraag stellen: begaat A een fout? begaat B een fout?

Beging A een fout?

Artikel 19.3 van het verkeersreglement bepaalt dat de bestuurder die links afslaat tijdig zijn linker richtingaanwijzer in werking moet stellen en zich op een rijbaan met tweerichtingsverkeer naar links moet begeven zonder de tegenliggers te hinderen.

Het naar links begeven moet tijdig gebeuren, zodanig dat de achterop komende bestuurders duidelijk kunnen zien dat deze bestuurder naar links zal afslaan.

Het zich naar links begeven betekent niet dat men de denkbeeldige middenlijn van de rijbaan moet overschrijden. Wel moet men anders rijden dan de bestuurder die gewoon rechtdoor rijdt.

Aan de hand van de feitelijke gegevens (aanrijdingsformlier, verklaringen in het strafdossier) moet men nagaan of A zich tijdig naar links heeft begeven.

Als er een strafdossier is, is de kans groot dat A nergens gezegd heeft dat hij zich naar links heeft begeven en de rechter daaruit afleidt dat hij dit niet gedaan heeft en dus een fout beging.

Beging B een fout?

Artikel 16.3. van het verkeersreglement bepaalt dat het inhalen langs links geschiedt. Het inhalen geschiedt echter rechts wanneer de in te halen bestuurder te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is links af te slaan en zich naar links heeft begeven om deze beweging uit te voeren.

B kan maar in fout gesteld worden als bewezen is dat A tijdig zijn linker richtingaanwijzer in werking heeft gesteld en zich tijdig naar links heeft begeven en hij daarna begonnen is A in te halen. Die kans is heel klein.

Conclusie

In dat soort ongevallen zal B zelden in fout gesteld worden. Ofwel is bewezen dat A een fout beging en wordt hij aansprakelijk gesteld, ofwel besluit de rechtbank dat niet bewezen is dat A een fout beging en wordt niemand in fout gesteld.

scorpioen

Dit is één van de klassiekers die voor de rechtbank komen.

Men moet steeds de vraag stellen: begaat A een fout? begaat B een fout?

Beging A een fout?

Artikel 19.3 van het verkeersreglement bepaalt dat de bestuurder die links afslaat tijdig zijn linker richtingaanwijzer in werking moet stellen en zich op een rijbaan met tweerichtingsverkeer naar links moet begeven zonder de tegenliggers te hinderen.

Het naar links begeven moet tijdig gebeuren, zodanig dat de achterop komende bestuurders duidelijk kunnen zien dat deze bestuurder naar links zal afslaan.

Het zich naar links begeven betekent niet dat men de denkbeeldige middenlijn van de rijbaan moet overschrijden. Wel moet men anders rijden dan de bestuurder die gewoon rechtdoor rijdt.

Aan de hand van de feitelijke gegevens (aanrijdingsformlier, verklaringen in het strafdossier) moet men nagaan of A zich tijdig naar links heeft begeven.

Als er een strafdossier is, is de kans groot dat A nergens gezegd heeft dat hij zich naar links heeft begeven en de rechter daaruit afleidt dat hij dit niet gedaan heeft en dus een fout beging.

Beging B een fout?

Artikel 16.3. van het verkeersreglement bepaalt dat het inhalen langs links geschiedt. Het inhalen geschiedt echter rechts wanneer de in te halen bestuurder te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is links af te slaan en zich naar links heeft begeven om deze beweging uit te voeren.

B kan maar in fout gesteld worden als bewezen is dat A tijdig zijn linker richtingaanwijzer in werking heeft gesteld en zich tijdig naar links heeft begeven en hij daarna begonnen is A in te halen. Die kans is heel klein.

Conclusie

In dat soort ongevallen zal B zelden in fout gesteld worden. Ofwel is bewezen dat A een fout beging en wordt hij aansprakelijk gesteld, ofwel besluit de rechtbank dat niet bewezen is dat A een fout beging en wordt niemand in fout gesteld.

scorpioen

Bedankt Scorpioen. Hopelijk heeft A dan getuigen. Maar ik heb géén extra gegevens.

Justiceseeker.