#12 , 25 jul 2016 19:45
Nog een toevoeging misschien.
Bijlage 6 bij het K.B. 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaalt de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig. Overeenkomstig art. III.1.3 is een persoon met een stoornis in het visueel functioneren die het in alle veiligheid besturen van een motorvoertuig kan verhinderen, niet rijgeschikt.
Overeenkomstig art. 24, lid 1, 1° Wegverkeerswet dient een persoon die kennis krijgt van een lichaamsgebrek dat de rijgeschiktheid beïnvloedt, zijn rijbewijs in te leveren bij de gemeente binnen de 4 dagen na de kennisname van dat gebrek.
Toch rijden wanneer men niet lichaamsgeschikt is, vormt een inbreuk op art. 8.3 Wegcode.
Overeenkomstig art. 30, §1 Wegverkeerswet is rijden met een lichaamsgebrek strafbaar (geldboete, rijverbod), én kunnen er verzekeringstechnische problemen rijzen in geval van ongeval.
Volgens art. 46, §1 K.B. 23 maart 1998 dient de arts die dergelijk lichaamsgebrek vaststelt, de betrokkene in kennis te stellen van de verplichting om het rijbewijs in te leveren op de gemeente. Indien de betrokkene toch blijft rijden, daarbij het (dwingende) advies van de arts negerend, en dit levert een gevaar op, dan mag de arts het parket inlichten, aldus de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren in een advies van 15 december 1990, en levert dit geen schending van het beroepsgeheim op.
Overeenkomstig art. 45 K.B. 23 maart 1998 dient de arts de betrokkene bovendien door te verwijzen naar CARA (Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassing, binnen het BIVV). CARA zal een onderzoek voeren en desgevallend het rijbewijs koppelen aan voorwaarden (bv. enkel overdag rijden). Zo kan het rijbewijs soms toch nog behouden blijven, zij het dan aan voorwaarden gekoppeld.
In de praktijk worden deze regels wellicht te weinig toegepast.
Dura lex, sed lex - Rudy Van Turnhout