rechten van de mens / discriminatie II (bijlage)
Geplaatst: 01 jun 2009 23:05
Een lange post die bedoeld is om een concreet vb. te geven in een andere post * : Het is wel een voorbeeld van Nederland, maar ook hier bestaat het ouderverstotingssyndroom en de mechanismen zijn in Belgie vaak niet (veel) anders:
* Rechten van de Mens / Discriminatie : http://www.juridischforum.be/forum/view ... hp?t=11599
Hoe ver gaat de rechtbank in het toestaan kinderen geestelijk te verwaarlozen?
Beste (ontouderde) ouders , 29 mei 2009
Ik ben inmiddels 9 jaar aan het procederen om een normaal contact met mijn kinderen te onderhouden.
Ondanks dat in die periode, nota bene op verzoek van de rechtbank, twee officiële onderzoeken door deskundigen zijn gedaan en een interim gezinsvoogd een zeer positief verslag voor mij uitbracht tijdens een rechtszitting in augustus 2008, bleken al deze, voor mij positieve rapportages toch te kort om de rechtbank Zutphen te overtuigen dat vaders meer zijn dan 2e rangs burgers. Hieronder kunt u een aantal van de vele citaten lezen die door deskundigen zijn opgetekend in hun rapportages en die wijzen op het opzettelijk aanbrengen van het ouderverstotingssyndroom.
1. Fora rapportage d.d. 21 februari 2002;
2. Raadsrapport 3 september 2007 (welk advies tot twee keer toe is
gehandhaafd ter zitting door de
raadsvertegenwoordiger);
3. Het advies van de vervangend gezinsvoogd, mw. HtV ( 1 september
2008), tevens omschreven in haar
bevindingen.
Ad 1)
In 2002 was eigenlijk al duidelijk dat een groot deel van het probleem bij de moeder ligt. Enkele citaten uit het Fora onderzoek:
Ten aanzien van de vader (pagina 10 onder):
“Hij is, ondanks zijn gevoelens over de gebeurtenissen en zijn verdriet over de situatie, goed in staat om zijn eigen gevoelens en wensen, en uiteindelijke belangen, te scheiden van die van de kinderen. Meneer lijkt zijn kinderen zowel op pedagogisch als affectief gebied het nodige te kunnen bieden.”
Ten aanzien van de moeder (op pagina 17):
“Mevrouw is zeer betrokken op haar kinderen, maar heeft daarbij moeite om eigen gevoelens en wensen te scheiden van die van de kinderen. Er is daarbij sprake op gerichtheid op haarzelf en de eigen behoeften.
Met betrekking tot de pedagogische kwaliteiten van mevrouw blijft, ondanks dat ze zich naar beste weten lijkt in te zetten, veel onduidelijk. Ze geeft er weinig blijk van te beseffen wat het effect is van haar optreden in de voorbije geschiedenis en wat het betekent voor de band tussen vader en kinderen.“
Ook uit de beantwoording van vraag 3 (blz. 39, ‘Hoe zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden van de ouders?’) blijkt de vader beter in staat is om de onderlinge problemen te scheiden van de zaken die het belang van de minderjarigen betreffen.
Ad 2)
De raad voor kinderbescherming heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar deze zaak, hetgeen heeft geresulteerd in een even uitgebreide rapportage gedateerd van 3 september 2007.
Ook uit deze rapportage blijkt hoe de moeder op een negatieve wijze en dito instelling met de situatie en kinderen jegens hun vader omgaat.
Enkele voorbeelden:
- M. is het kind, dat volgens de moeder het meest getraumatiseerd
is door de vader en veel angst voor vader heeft. Het is daarom opvallend te noemen dat M. al bij het tweede contact, na vader ruim een jaar niet te hebben gezien, uit zichzelf en zonder aarzeling in de buurt van zijn vader gaat staan en zelfs oogcontact met hem maakt (blz. 12);
- De emotioneel geladen uitspraken van met name L. en M. lijken
meer wanhoop uit te drukken dan angst voor vader. Hun gedrag maakt duidelijk dat ze naar de buitenwereld een zwart-wit beeld hanteren van hun ouders: moeder is goed en vader is slecht (blz. 13);
- Hoe breekbaar en kwetsbaar dit ‘sprongetje’ uit de gespleten
loyaliteit is, blijkt uit de reacties van de kinderen als na afloop moeder weer in beeld verschijnt. Zodra moeder zich bij de kinderen voegt, vervallen ze direct terug in het gedrag dat moeder typeert als angst voor vader. Zorgelijk is het om te zien hoe moeder zowel impliciet (verontwaardiging, net reguleren heftige reactie van
M.) als expliciet (in het bijzijn van de kinderen benadrukken dat dit het effect van het contact met vader is, tegen M. zeggen dat hij bang is) het gedrag van de kinderen versterkt (blz. 14);
- Zij blijft volharden in de overtuiging dat het gedrag van de
kinderen allemaal veroorzaakt wordt door vader. Moeder kan, wil of durft er niet bij stil te staan dat haar handelen een rol speelt in het gedrag van de kinderen, dat ze in aanloop naar en in het contact met vader laten zien (blz. 14). (...) Moeder versterkt daarmee de splitsing tussen ‘goed’ (moeder) en ‘slecht’ (vader en de
raadsmedewerkers) en ontneemt de kinderen hiermee haar toestemming om hun vader te mogen zien, laat staan loyaal te zijn (blz. 15).
‘Uiteindelijk is de Raad tot de conclusie gekomen dat het onttrekken van M. en L. aan de beïnvloedingssfeer van moeder noodzakelijk is om in ieder geval voor hen het proces van deloyalisatie te doorbreken nu het nog kan. De opvoedingssituatie bij moeder is te zeer belast met de angst voor een agressor van buiten waartegen de kinderen zich moeten wapenen. Deze situatie mag niet langer voortbestaan.’
Helemaal duidelijk is de raad voor kinderbescherming op blz. 25
bovenaan: ‘Overwogen is alle drie de kinderen bij moeder te laten verblijven en een omgangsregeling vast te stellen met vader. Een bij voorbaat kansloze optie, gezien het feit dat de kinderen niet de toestemming van moeder krijgen om contact met hun vader te onderhouden. De loyaliteitscrisis zal zich nog sterker verankeren en het verzet richting vader zal sterker worden. Het is emotioneel teveel gevraagd van deze kinderen om elke veertien dagen de “kapot geschoten brug” over te steken. De stress en de spanning zullen ernstige gevolgen hebben voor hun welzijn op alle gebieden.’
De raad voor kinderbescherming stelt dat er iets moet gebeuren om de vicieuze cirkel te doorbreken ‘Ouders bevinden zich in een vicieuze cirkel, waarmee de tegenstellingen en de strijd in stand worden gehouden. Dit is, volgens de Raad, het cruciale knelpunt waardoor ouders tot op heden niet tot constructief overleg en gezamenlijke afspraken komen die houdbaar blijken en noodzakelijk zijn voor de kinderen.’
Andermaal constateert de raad vervolgens dat de moeder de angel in de strijd is: ‘De angel in de strijd is het beeld dat moeder schetst van vader als agressor jegens haar en de kinderen. Deze angel houdt de strijd over de kinderen gaande. De kinderen functioneren in deze strijd letterlijk als lijdend voorwerp.’
Ad 3)
De waarnemend gezinsvoogd constateert op welke wijze de vader en de moeder met de kinderen omgaan. Terwijl vader na ieder omgangsweekend een verslagje stuurt over het verloop van dat weekend, hij open staat voor een gesprek over de omgang en voor nieuwe gezichtspunten, hij zich leerbaar toont en de adviezen meeneemt in het volgende weekend, is het handelen van moeder weer hetzelfde liedje: ‘De kinderen geven aan dat zij moeite hebben met de weekenden. Na een weekend moeten zij hun verhaal kwijt en doen dat in eerste instantie met moeder. Zij bemoedigt hen hun emoties te uiten en er over te praten. De nadruk ligt op wat er mis ging en eigenlijk niet op wat er wel goed is gegaan. Mw. S*-/!&ls (gezinscoach) daarentegen praat met de kinderen ook over de leuke zaken en dan blijkt, is haar mening, dat het allemaal wel mee valt. De kinderen doen ook andere dingen en hebben ook plezier bij vader. Alleen bestaat de indruk dat zij dit niet bij hun moeder mogen uiten.’
"Nog schrijnender is de daarop volgende constatering: ‘De spanningen rondom de weekenden en de houding van moeder die hen stimuleert om vooral er tegenop te zien en alleen te kijken naar wat er fout is, maakt het voor alle drie de kinderen verschrikkelijk om naar vader te gaan. Dit is zeer schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen.’
Deze laatste conclusie geeft in een notendop feitelijk de grondslag weer voor het advies van de raad voor kinderbescherming om de kinderen bij vader te willen laten wonen.
Tijdens de rechtszitting gaf de teamleider van de Rvk aan dat de Raad had moeten kiezen tussen of de kinderen over plaatsen naar vader, dit zou een korte periode van pijn opleveren vanwege de verhuizing, of de kinderen levenslang pijn laten lijden door het gemis van vader en zijn familie. Juist hierom adviseerde de Raad "wijziging verblijfplaats naar vader."
De rechtbank en voogd vonden dit echter geen goed idee en bepaalden dat de kinderen bij moeder zouden blijven. Ondanks dat de Raad hier uit drukkelijk voor had gewaarschuwd stopte moeder na drie maanden de omgang. Toen vader daartegen in beroep kwam bepaalde de rechter dat de omgang tussen vader en zijn kinderen definitief werd gestopt.
RECHTBANK ZUTPHEN 17-JAN -2009
RR
* Rechten van de Mens / Discriminatie : http://www.juridischforum.be/forum/view ... hp?t=11599
Hoe ver gaat de rechtbank in het toestaan kinderen geestelijk te verwaarlozen?
Beste (ontouderde) ouders , 29 mei 2009
Ik ben inmiddels 9 jaar aan het procederen om een normaal contact met mijn kinderen te onderhouden.
Ondanks dat in die periode, nota bene op verzoek van de rechtbank, twee officiële onderzoeken door deskundigen zijn gedaan en een interim gezinsvoogd een zeer positief verslag voor mij uitbracht tijdens een rechtszitting in augustus 2008, bleken al deze, voor mij positieve rapportages toch te kort om de rechtbank Zutphen te overtuigen dat vaders meer zijn dan 2e rangs burgers. Hieronder kunt u een aantal van de vele citaten lezen die door deskundigen zijn opgetekend in hun rapportages en die wijzen op het opzettelijk aanbrengen van het ouderverstotingssyndroom.
1. Fora rapportage d.d. 21 februari 2002;
2. Raadsrapport 3 september 2007 (welk advies tot twee keer toe is
gehandhaafd ter zitting door de
raadsvertegenwoordiger);
3. Het advies van de vervangend gezinsvoogd, mw. HtV ( 1 september
2008), tevens omschreven in haar
bevindingen.
Ad 1)
In 2002 was eigenlijk al duidelijk dat een groot deel van het probleem bij de moeder ligt. Enkele citaten uit het Fora onderzoek:
Ten aanzien van de vader (pagina 10 onder):
“Hij is, ondanks zijn gevoelens over de gebeurtenissen en zijn verdriet over de situatie, goed in staat om zijn eigen gevoelens en wensen, en uiteindelijke belangen, te scheiden van die van de kinderen. Meneer lijkt zijn kinderen zowel op pedagogisch als affectief gebied het nodige te kunnen bieden.”
Ten aanzien van de moeder (op pagina 17):
“Mevrouw is zeer betrokken op haar kinderen, maar heeft daarbij moeite om eigen gevoelens en wensen te scheiden van die van de kinderen. Er is daarbij sprake op gerichtheid op haarzelf en de eigen behoeften.
Met betrekking tot de pedagogische kwaliteiten van mevrouw blijft, ondanks dat ze zich naar beste weten lijkt in te zetten, veel onduidelijk. Ze geeft er weinig blijk van te beseffen wat het effect is van haar optreden in de voorbije geschiedenis en wat het betekent voor de band tussen vader en kinderen.“
Ook uit de beantwoording van vraag 3 (blz. 39, ‘Hoe zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden van de ouders?’) blijkt de vader beter in staat is om de onderlinge problemen te scheiden van de zaken die het belang van de minderjarigen betreffen.
Ad 2)
De raad voor kinderbescherming heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar deze zaak, hetgeen heeft geresulteerd in een even uitgebreide rapportage gedateerd van 3 september 2007.
Ook uit deze rapportage blijkt hoe de moeder op een negatieve wijze en dito instelling met de situatie en kinderen jegens hun vader omgaat.
Enkele voorbeelden:
- M. is het kind, dat volgens de moeder het meest getraumatiseerd
is door de vader en veel angst voor vader heeft. Het is daarom opvallend te noemen dat M. al bij het tweede contact, na vader ruim een jaar niet te hebben gezien, uit zichzelf en zonder aarzeling in de buurt van zijn vader gaat staan en zelfs oogcontact met hem maakt (blz. 12);
- De emotioneel geladen uitspraken van met name L. en M. lijken
meer wanhoop uit te drukken dan angst voor vader. Hun gedrag maakt duidelijk dat ze naar de buitenwereld een zwart-wit beeld hanteren van hun ouders: moeder is goed en vader is slecht (blz. 13);
- Hoe breekbaar en kwetsbaar dit ‘sprongetje’ uit de gespleten
loyaliteit is, blijkt uit de reacties van de kinderen als na afloop moeder weer in beeld verschijnt. Zodra moeder zich bij de kinderen voegt, vervallen ze direct terug in het gedrag dat moeder typeert als angst voor vader. Zorgelijk is het om te zien hoe moeder zowel impliciet (verontwaardiging, net reguleren heftige reactie van
M.) als expliciet (in het bijzijn van de kinderen benadrukken dat dit het effect van het contact met vader is, tegen M. zeggen dat hij bang is) het gedrag van de kinderen versterkt (blz. 14);
- Zij blijft volharden in de overtuiging dat het gedrag van de
kinderen allemaal veroorzaakt wordt door vader. Moeder kan, wil of durft er niet bij stil te staan dat haar handelen een rol speelt in het gedrag van de kinderen, dat ze in aanloop naar en in het contact met vader laten zien (blz. 14). (...) Moeder versterkt daarmee de splitsing tussen ‘goed’ (moeder) en ‘slecht’ (vader en de
raadsmedewerkers) en ontneemt de kinderen hiermee haar toestemming om hun vader te mogen zien, laat staan loyaal te zijn (blz. 15).
‘Uiteindelijk is de Raad tot de conclusie gekomen dat het onttrekken van M. en L. aan de beïnvloedingssfeer van moeder noodzakelijk is om in ieder geval voor hen het proces van deloyalisatie te doorbreken nu het nog kan. De opvoedingssituatie bij moeder is te zeer belast met de angst voor een agressor van buiten waartegen de kinderen zich moeten wapenen. Deze situatie mag niet langer voortbestaan.’
Helemaal duidelijk is de raad voor kinderbescherming op blz. 25
bovenaan: ‘Overwogen is alle drie de kinderen bij moeder te laten verblijven en een omgangsregeling vast te stellen met vader. Een bij voorbaat kansloze optie, gezien het feit dat de kinderen niet de toestemming van moeder krijgen om contact met hun vader te onderhouden. De loyaliteitscrisis zal zich nog sterker verankeren en het verzet richting vader zal sterker worden. Het is emotioneel teveel gevraagd van deze kinderen om elke veertien dagen de “kapot geschoten brug” over te steken. De stress en de spanning zullen ernstige gevolgen hebben voor hun welzijn op alle gebieden.’
De raad voor kinderbescherming stelt dat er iets moet gebeuren om de vicieuze cirkel te doorbreken ‘Ouders bevinden zich in een vicieuze cirkel, waarmee de tegenstellingen en de strijd in stand worden gehouden. Dit is, volgens de Raad, het cruciale knelpunt waardoor ouders tot op heden niet tot constructief overleg en gezamenlijke afspraken komen die houdbaar blijken en noodzakelijk zijn voor de kinderen.’
Andermaal constateert de raad vervolgens dat de moeder de angel in de strijd is: ‘De angel in de strijd is het beeld dat moeder schetst van vader als agressor jegens haar en de kinderen. Deze angel houdt de strijd over de kinderen gaande. De kinderen functioneren in deze strijd letterlijk als lijdend voorwerp.’
Ad 3)
De waarnemend gezinsvoogd constateert op welke wijze de vader en de moeder met de kinderen omgaan. Terwijl vader na ieder omgangsweekend een verslagje stuurt over het verloop van dat weekend, hij open staat voor een gesprek over de omgang en voor nieuwe gezichtspunten, hij zich leerbaar toont en de adviezen meeneemt in het volgende weekend, is het handelen van moeder weer hetzelfde liedje: ‘De kinderen geven aan dat zij moeite hebben met de weekenden. Na een weekend moeten zij hun verhaal kwijt en doen dat in eerste instantie met moeder. Zij bemoedigt hen hun emoties te uiten en er over te praten. De nadruk ligt op wat er mis ging en eigenlijk niet op wat er wel goed is gegaan. Mw. S*-/!&ls (gezinscoach) daarentegen praat met de kinderen ook over de leuke zaken en dan blijkt, is haar mening, dat het allemaal wel mee valt. De kinderen doen ook andere dingen en hebben ook plezier bij vader. Alleen bestaat de indruk dat zij dit niet bij hun moeder mogen uiten.’
"Nog schrijnender is de daarop volgende constatering: ‘De spanningen rondom de weekenden en de houding van moeder die hen stimuleert om vooral er tegenop te zien en alleen te kijken naar wat er fout is, maakt het voor alle drie de kinderen verschrikkelijk om naar vader te gaan. Dit is zeer schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen.’
Deze laatste conclusie geeft in een notendop feitelijk de grondslag weer voor het advies van de raad voor kinderbescherming om de kinderen bij vader te willen laten wonen.
Tijdens de rechtszitting gaf de teamleider van de Rvk aan dat de Raad had moeten kiezen tussen of de kinderen over plaatsen naar vader, dit zou een korte periode van pijn opleveren vanwege de verhuizing, of de kinderen levenslang pijn laten lijden door het gemis van vader en zijn familie. Juist hierom adviseerde de Raad "wijziging verblijfplaats naar vader."
De rechtbank en voogd vonden dit echter geen goed idee en bepaalden dat de kinderen bij moeder zouden blijven. Ondanks dat de Raad hier uit drukkelijk voor had gewaarschuwd stopte moeder na drie maanden de omgang. Toen vader daartegen in beroep kwam bepaalde de rechter dat de omgang tussen vader en zijn kinderen definitief werd gestopt.
RECHTBANK ZUTPHEN 17-JAN -2009
RR