Artikel 14.3 van het BUPO-verdrag stelt dat “bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging eenieder, in volle gelijkheid, recht heeft op de volgende minimumgaranties: (c) zonder onredelijke vertraging te worden berecht”.
In dit geval is “eenieder” een verwerende partij. Maar indien een individu een klacht neerlegt tegen een Staat, dan is hij de eisende partij, en is er dus geen strafvordering ingesteld TEGEN hem maar DOOR hem. Dan is mijn vraag of art. 14.3c (en in extenso art. 6.1 EVRM) van toepassing blijft indien de eisende partij het slachtoffer is van een onredelijke termijn?