#2 , 22 apr 2012 11:44
“Art.11. 4.1. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.”(28 DECEMBER 1972. - Koninklijk besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.)
‘Deze gebieden mogen enkel gebouwen,die voor het landbouwbedrijf in ruime zin noodzakelijk zijn bevatten‘(R.v.St. nr.36.249,17 januari 1991,Arr.R.v.St. 1991,z.p.);
‘Alhoewel sommige gebouwen niet verboden zijn in een landbouwzone,is de aard van de activiteiten waarvoor die gebouwen bestemd zijn,bepalend om uit te maken of ze in dergelijke zone toelaatbaar zijn. Wanneer die gebouwen door hun structuur en afmetingen voor verschillende doeleinden kunnen worden gebruikt,moet de bevoegde overheid bijzondere voorzorgsmaatregelen nemen om er zich van te vergewissen of het voldoende is aangetoond dat de aanvrager die gebouwen wil bestemmen voor landbouwactiviteiten. Dat geldt des te meer wanneer de gespecialiseerde administratieve diensten ter zake twijfels hebben over de landbouwactiviteit die verzoeker wordt geacht uit te oefenen‘(R.v.St. nr.39.725,12 juni 1992,R.A.C.E. 1992,z.p.);
‘Het begrip 'leefbaar bedrijf' houdt verband met de toepassing van de stedebouwwet. De overheid die uitspraak moet doen over een bouwaanvraag moet slechts nagaan of het stedebouwkundig gaat om een echt landbouwbedrijf en niet om een voorwendsel om in een landbouwzone een gebouw op te trekken dat niet aan die bestemming beantwoordt‘(R.v.St. nr.32.715,6 juni 1989,Adm.Publ.(M) 1989,90,Arr.R.v.St. 1989,z.p.);
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/