De zogenaamde wet Muylle kwam tegemoet aan de verzuchting van vele betrokkenen om de psychotherapie een wettelijk kader te geven (opdat eindelijk komaf zou worden gemaakt met de charlatans die psychotherapie aanbieden alsof handoplegging zou helpen). Iedereen kon zich namelijk psychotherapeut noemen.
De psychotherapeuten zagen dit uiteraard graag komen; de wet kwam tot stand onder de vorige legislatuur toen minister Onkelinkx nog de scepter zwaaide, maar toen kwam minister de Block en zette haar volle gewicht op deze wet en bracht, onder impuls van de Belgische Federatie van Psychologen (BFP), de klinische psychologen en klin. orthopedagogen (onbestaande bij onze Franstalige landgenoten) onder in de Gezondheidszorgberoepen (GGZ), het zgn KB78.
De minister, zelf arts, is tenslotte grote voorstander van Evidence-Based-Medecine.
De psychotherapie zou voortaan een specialisatie (ziektebeeld) binnen de geneeskunde worden. Daartoe moest de wet op de GGZ-beroepen worden aangepast via de Wet van 10 juli 2016 tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidsberoepen (BS 20-05-2014); deze is tevens sinds 1 september 2016 van kracht.
Psychotherapie kan worden toegepast voor diverse aandoeningen:De wet van 4 april 2014 die in werking treedt op 1 september 2016 bevat een aantal tekortkomingen, waarvan enkele de uitvoerbaarheid van de wet in het gedrang brengen. De ontwerpen van wet reiken een oplossing aan voor deze problemen. Zo wordt bij de omschrijving van de klinische orthopedagogiek zoveel mogelijk de gelijkwaardigheid en reciprociteit met de klinische psychologie nagestreefd, wordt de Federale Raad voor geestelijke gezondheidszorgberoepen als uniek adviesorgaan in het leven geroepen en wordt bij de samenstelling ervan rekening gehouden met
de reële beroepspraktijk en krijgt de psychotherapie als behandelvorm een plaats binnen de wet van 10 mei 2015 zodat alle kwaliteitsgaranties voorzien in deze wet automatisch van toepassing zijn
- rouw
- studieproblemen
- relatieproblemen
- burn-out/bore-out, overspannenheid, stress
- depressie en sombere gevoelens
- angst
- persoonlijke groei
- peptalk
- een luisterend oor
Voortaan moet elke psychotherapeut een archaische vorming hebben doorlopen om zich psychotherapeut te mogen noemen. Ook artsen moeten voortaan dergelijke opleiding volgen bovenop hun studies tot arts.
Dit tot grote tevredenheid van de psychologenlobby die haar slag had thuisgehaald. Tenslotte is psycholoog een beschermde titel (wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog)(in tegenstelling tot Nederland waar Psychotherapeut dan wél een beschermde titel is), en kan je die enkel dragen als je je jaarlijks lidgeld aan de Psychologencommissie hebt betaald, zelfs al ben je als Licentiaat of Master in de psychologische wetenschappen afgestudeerd. Niet iedere psycholoog is echter bereid om zich naar de ComPsy te schikken. Wie dat echter niet doet, kan door de commissie vervolgd worden als zij (de niet-leden) toch de titel Psycholoog durven gebruiken.
Ondertussen wordt gepleit voor een terugbetaling via het RIZIV. Minister De Block heeft daarvoor geld (22 miljoen) vrijgemaakt tegen eind 2018, maar dat blijkt onvoldoende te zijn. Veel mensen stellen nu echter een bezoek aan de psycholoog of psychotherapeut uit tot er een terugbetaling ingevoerd is.
Wie voortaan een psychotherapie nodig heeft, moet echter eerst bij de (huis)arts langs (eerstelijnszorg); deze schrijft een maximum (10?) aantal sessies voor en op basis daarvan kan de patiënt terugbetaling bekomen. Gevolg zal zijn dat de psychologen hun tarieven, die nu ong. 40 á 50 euro per 50 minuten bedragen, sterk zullen optrekken. (ter vergelijking: bij je huisarts betaal je 25 euro (voor een interventie van gemiddeld 15 minuten) en is je remgeld 5 euro.) Nog een voorwaarde is dat dit moet worden ‘opgenomen in het Globaal Medisch Dossier’ . Zijn je sessies verlopen, dan moet je opnieuw naar je huisarts, want je voelt je nog niet 'genezen'; daarom kan je ook doorverwezen worden naar een psychiater voor verdere begeleiding. Hoe men de nu al lange wachtlijsten zal oplossen is niet duidelijk.
De vraag gaat echter over de talloze psychotherapeuten die hun beroep reeds vele jaren uitoefenen, en door de huidige wet niet langer aan de norm voldoen om dit beroep uit te oefenen. Velen hebben gestudeerd, hebben kosten gemaakt om die studies tot een goed einde te brenegn, een praktijk uit te bouwen, en hun klanten tevreden naar huis te sturen. Echter, zij behoren niet tot het selecte clubje van GGZ-beroepen. Zij dreigen nu uit de boot te vallen omdat net door de interventies van de huidige minister zij in de onmogelijkheid verkeren om hun praktijk verder te zetten.
Het Grondwettelijk Hof heeft gehoor gegeven aan de misnoegde psychotherapeuten en heeft hen gelijk gegeven, nl. dat hun belangen geschaad werden en broodroof werd gepleegd door geen overgangsmaatregelen te voorzien voor deze categorie. Het Hof heeft daarom op 16 maart 2017 Artikel 11 van de psychotherapie wetgeving niet alleen geschorst maar tevens ‘vernietigd’. Het BFP maakt zich echter sterk dat zij een alternatieve wet voorbereiden.Sinds 1 september 2016 zijn zij ofwel uitgesloten van elke psychotherapeutische praktijk om de reden dat zij geen enkel diploma op bachelorniveau hebben, ofwel zijn zij gedwongen een beperkte praktijk uit te oefenen onder het gezag van een derde. Zij betogen dat zij allen aanzienlijk wat tijd hebben besteed aan opleidingen psychotherapie en aan supervisies; de meesten oefenen het beroep van psychotherapeut sedert meer dan tien jaar uit en verscheidene onder hen geven opleidingen in erkende instellingen. Zij gaan ervan uit dat zij rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de artikelen 11 en 12 van de wet van 10 juli 2016 «tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de
geestelijk e gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen [enerzijds] en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds ».
Het gevolg is nu dat de gevestigde psychotherapeuten hun werk als psychotherapeut of persoonlijke coach (zoals sommigen zich nu laten noemen) verder kunnen zetten, maar in een juridisch grijze zone belanden. Bovendien riskeren zij nu hun klantenbestand te verliezen aan de GGZ-beroepen bij wie de patiënt terugbetaling kan bekomen, zelfs al is het maar een peulschil.
Reeds lang voorzien mutualiteiten in hun aanvullende verzekering voor een tegemoetkoming in psychotherapeutische begeleiding, maar door de afgelopen wetgevende maatregelen nemen steeds meer mutuatliteiten in hun voorwaarde op dat enkel voor erkende psychologen een aanvullende terugbetaling kan worden uitgekeerd. Het is dan ook telkens moeilijker voor de therapeut die geen psycholoog is om uit te leggen waarom zijn consulten niet terugbetaald (kunnen) worden.
Voor de reguliere terugbetalingen moet het RIZIV nog een financieringssysteem uitwerken, De nomenclatuur moet nog worden uitgewerkt voor de facturatie door een psycholoog or orthopedagoog, of eenmalige adviesconsulten bij een psychiater. Er moeten budgetten worden vrijgemaakt, enz.. dus nog veel werk en wellicht voor een volgende legislatuur.
Lijkt de carrière van deze mensen nu bezegeld, of zou het niet zo een vaart lopen?
Over welke mogelijkheden kunnen zij nog beschikken om alsnog hun praktijk verder te zetten zonder schrik te moeten hebben voor de niet aflatende regelgeving die hun vrijheid alsmaar meer beknot?