De volledige artikels:
Art. 17.
De hoofdverblijfplaats wordt niet gewijzigd door een tijdelijke afwezigheid.
Art. 18.
Worden beschouwd als tijdelijk afwezig, evenals, in voorkomend geval, de leden van hun gezin :
1° personen die verblijven in verpleeginrichtingen en andere openbare en private instellingen die zieken opvangen, rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen of gedeelten van ziekenhuizen gelijkgesteld met rust- en verzoringstehuizen, psychiatrische instellingen; bejaarde personen die geplaatst werden bij particulieren door een publiek- of privaatrechtelijke instelling of door een particulier, die nog een gezin of een haardstede hebben in hun gemeente van oorsprong of die zich laten inschrijven op het adres van een onthaalgezin; ze kunnen echter altijd vragen om ingeschreven te worden in de gemeente waar ze effectief verblijven;
2° personen die minder dan een jaar afwezig zijn voor studie- of zakenreizen of reizen in verband met hun gezondheid of voor de toerisme of vakantieverblijf buiten de gemeente van inschrijving;
3° personen die omwille van beroepsredenen gedurende maximum een jaar bepaald werk of een bepaalde opdracht uitvoeren in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland;
4° personen die omwille van studieredenen buiten de verblijfplaats verblijven van het gezin waartoe zij behoren;
5° personen die opgesloten zijn in strafinrichtingen en inrichtingen voor sociaal verweer;
6° militair personeel en burgerpersoneel van de Belgische strijdkrachten in [1 het buitenland]1, militairen die in het buitenland gedetacheerd zijn bij hetzij internationale of supranationale organismen, hetzij bij een militaire basis in het buitenland;
[6°bis de personeelsleden van de [1 federale politie]1 die afwezig zijn uit het Koninkrijk voor meer dan een jaar, die ofwel het militaire personeel en burgerpersoneel van de Belgische strijdkrachten in [1 het buitenland]1 begeleiden, ofwel een specifieke opdracht vervullen in het buitenland;] <KB 1999-06-23/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-1999> <NOTA : Bevestigd bij KB 1999-06-23/46, art. 1; zie B.St. 22-09-1999, p. 35376>
7° dienstplichtigen onder de wapens en de gewetensbezwaarden voor de duur van hun dienst, de dienstplichtigen die vrijstelling van militaire dienst genieten krachtens artikel 16 van de op 30 april 1962 gecoördineerde dienstplichtwetten gedurende hun coöperatieopdracht;
8° [1 tenzij ze uitdrukkelijk vragen afgevoerd te worden uit het bevolkingsregister van de gemeente, de federale, gewestelijke en gemeenschapsambtenaren die een functie opnemen op een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, op voorwaarde dat zij een hiërarchische band hebben met het posthoofd en dat zij ingeschreven worden op de diplomatieke lijst van de voornoemde vertegenwoordiging;]1
9° [1 tenzij ze uitdrukkelijk vragen afgevoerd te worden uit het bevolkingsregister van de gemeente, de personen die op coöperatieopdracht gestuurd worden door verenigingen die erkend zijn door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor de duur van hun coöperatieopdracht.]1
[10° de personen waarvan de verdwijning sinds zes maanden of langer gesignaleerd werd aan de lokale of federale politie en dit zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot de afwezigen in titel IV van het burgerlijk wetboek. De tijdelijke afwezigheid eindigt met de terugkeer van de verdwenen persoon of met de vaststelling van zijn overlijden.] <VARIA 2008-06-17/37, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2008>
Worden niet beschouwd als tijdelijk afwezig en worden ingeschreven in de registers waar ze hun effectieve verblijfplaats hebben of de gemeente waar de instelling waar ze verblijven gevestigd is :
1° de personen bedoeld in het eerste lid, 1°, die geen gezin of haardstede meer hebben in hun gemeente van oorsprong en die zich niet laten inschrijven op het adres van een onthaalgezin; deze inschrijving heeft automatisch plaats na een verblijf van één jaar in één van de instellingen die aangehaald worden in het eerste lid, 1°;
2° dienstplichtigen onder de wapens en dienstdoende gewetensbezwaarden die niet meer ten laste zijn van hun familie, beroepsvrijwilligers, vrijwilligers van alle categorieën en leden van [1 de federale politie]1 voor zover ze elders geen gezin noch haardstede meer hebben;
3° gevonden of verlaten kinderen, aan pleegouders toevertrouwde wezen, die geplaatst zijn in een verblijfsinstelling of in een home voor kinderen en kinderen die bij een particulier geplaatst zijn met toepassing van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming;
4° de personen bedoeld in het eerste lid, 4°, die geen gezin noch haardstede meer hebben en die niet meer ten laste zijn van hun familie;
5° de personen bedoeld in he eerste lid, 5°, die geen gezin noch haardstede meer hebben; de inschrijving van deze personen op het adres van de instelling kan slechts gebeuren met de toestemming van het hoofd van deze instelling.
(1)<KB 2008-11-14/57, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 02-03-2009>
Let vooral op de bewoording "worden beschouwd als tijdelijk afwezig". Studenten hoeven m.a.w. niet aan te tonen dat de situatie tijdelijk is, dit wordt automatisch als dusdanig beschouwd. Het is trouwens hetzelfde artikel waarop steden als Gent en Leuven zich baseren om inschrijvingen van studenten in het bevokingsregister te weigeren.
"sowieso" schrijf je zo.