#6 , 19 sep 2014 14:42
Beste,
Ik heb hierover al enkele malen geadviseerd op dit forum. Het lijkt mij dat uw zaak (u bent geen handelaar en hebt geen bewijsovereenkomst getekend) eveneens kan worden toegepast op onderstaande verdediging. Ik heb het momenteel bijzonder druk en beperkt mij tot een copy / paste van mijn eerdere argumentatie.
Kort samengevat: u bent volgens mij NIET gebonden (onder alle voorbehoud - ik ken de details van uw zaak niet en ben bijgevolg niet bij machte op bindend juridisch advies af te leveren). Het volstaat volgens mij om onderstaande argumentatie in geval van nood op te werpen bij de makelaar (de ervaring leert mij dat makelaars niet graag advocatenkosten maken en geneigd zullen zijn de zaak te laten vallen)
Het spijt mij dat ik mij beperkt tot een copy / paste maar ik wens wel te benadrukken dat ik vanaf maandag uw verdere vragen kan beantwoorden, indien nodig.
***
Als ik het goed heb, heeft u enkel e-mail correspondentie gehad in dit verband en geen compromis of andere onderhandse akten ondertekend.
In geval van elektronische contracten (zoals contracten per e-mail) voorziet de wet expliciet uitzonderingen; namelijk contracten waarvoor een onderhandse akte vereist is om te spreken van een geldige overeenkomst. De aankoop van onroerende goederen is dergelijke uitzondering (artikel XII.16 Wetboek Economisch Recht).
U dient hiervoor gewoon te kijken naar het burgerlijk bewijsrecht (1341 & 1322 B.W.) en de artikelen XII.15-16 Wetboek Economisch Recht (ik citeer uit het hoofd - heb geen Codex bij de hand dus de juridische verwijzingen kunnen niet 100% accuraat zijn). Ik bespaar u de volledige techniciteit van de onderliggende redenering, maar indien u geen handelaar bent en geen bewijsovereenkomst hebt ondertekend, bent u (volgens mij) niet gebonden om een huis te (ver)kopen op basis van wat e-mailverkeer.
Deze redenering werd bv. aanvaard door Hof van Beroep Antwerpen (24 januari 2011).
***
Het betreft een verdediging op basis van het bewijs van de overeenkomst (en dus niet op basis van de geldigheid van de overeenkomst, gelet op het principe van het consensualisme). Samengevat dient de verkoper momenteel niets te doen, en indien dagvaarding, op te werpen dat er geen geldige rechten kunnen ontstaan mbt onroerende goederen op basis van elektronische contracten (boven 375 EUR).
Ons Burgerlijk Wetboek stelt dat een onderhandse akte, tussen partijen, dezelfde bewijskracht heeft als een authentieke akte door middel van de handtekening (artikel 1322, eerste lid B.W.)
In casu is er geen (geschreven) handtekening.
Echter, artikel 1322 B.W. en artikel XII.15 Wetboek Economisch Recht introduceren in ons bewijsrecht de zgn. functionele equivalentie van elektronische contracten en de elektronische handtekening.
Echter, deze functionele equivalentie geldt niet (op heden, met dien verstande dat deze uitzonderingen weldra zullen verdwijnen) voor de contracten opgesomd in artikel XII.16 Wetboek Economisch Recht. De contracten mbt onroerende goederen (met uitzondering van huurcontracten) worden hier expliciet vermeld.
Dit betekent, vanuit een bewijsrechtelijk perspectief, dat alle vormvereisten van het Burgerlijk Wetboek (of ingevolge andere bijzondere wetgeving) dienen te worden gerespecteerd. Het volstaat eenvoudigweg om in dit verband te verwijzen naar 1341 B.W., op basis waarvan een geschrift vereist in voor alle verbintenissen boven 375 EUR.
Nogmaals, ik laat een heleboel technische elementen achterwege wegens niet relevant (i.e. de drie soorten elektronische handtekening, de Wet Elektronische Handel, de nieuwe Europese richtlijn in dit verband, het verweer op basis van 1347 B.W.) maar u zal zien dat de rechtsleer deze redenering meermaals heeft bevestigd (zie bv. Professor R. STEENNOT of Dr. P. VAN EECKE, wiens proefschrift handelt over deze materie).
Laat gerust iets weten als u hierbij nog verdere vragen of opmerkingen heeft.