#3 , 07 dec 2006 10:55
Art. 2046. <Dading> kan worden aangegaan over de burgerlijke belangen die uit een misdrijf ontstaan.
Zij verhindert de vervolging van het openbaar ministerie niet.
Art. 2047. Aan een <dading> kan een strafbeding worden toegevoegd tegen hem die mocht in gebreke blijven de <dading> na te komen.
Art. 2048. <Dadingen> blijven beperkt tot hun voorwerp : wordt daarbij afstand gedaan van alle rechten, vorderingen en eisen, dan geldt zulks alleen voor hetgeen betrekking heeft op het geschil dat tot de <dading> aanleiding heeft gegeven.
Art. 2049. <Dadingen> regelen slechts de geschillen die daarin zijn begrepen, hetzij partijen hun bedoeling in bijzondere of in algemene bewoordingen hebben uitgedrukt, hetzij die bedoeling als een noodzakelijk gevolg wordt afgeleid van hetgeen is uitgedrukt.
Art. 2052. <Dadingen> hebben tussen partijen kracht van gewijsde in hoogste aanleg.
Men kan er niet tegen opkomen uit hoofde van dwaling omtrent het recht of uit hoofde van benadeling.
Art. 2053. Niettemin kan een <dading> vernietigd worden, wanneer er dwaling heeft plaatsgehad in de persoon of omtrent het voorwerp van het geschil.
Zij kan vernietigd worden in alle gevallen waarin bedrog of geweld heeft plaatsgehad.