stel:
beschikking van de Raadkamer
"... overwegende dat na deze gebeurtenissen op 19/10/2002, dag waarop klager wel omgangsrecht had t.o.v. het kind, de moeder uit angst verkoos het kind op die dag niet toe te vertrouwen aan klager wat als een aanvaardbare houding voorkomt in de zin van art. 71 van het Strafwetboek."
Art. 71 is niet eens opgeworpen door geen enkele partij. De rechter van de Raadkamer besliste dit.
Zelf heb ik me laten influisteren dat dit een schending is van de openbvare orde omdat een rechter dit niet ambtshalve mag opwerpen.
Klopt deze bewering?
Noch de moeder, noch het OM is overigens nadien naar kortgeding getrokken om de beschikking te laten wijzigen.
RR