#2 , 28 dec 2007 09:38
De beklaagde had mondeling verschillende personen bedreigd over de telefoon. Deze laatsten hadden de telefoongesprekken opgenomen en de opnames overgemaakt aan de politie toen zij klacht neerlegden. De verdediging van de beklaagde wierp op voor de rechtbank dat de opnames verkregen werden in strijd met art 8 EVRM ( recht op privacy) en derhalve als ontoelaatbaar bewijsmateriaal uit het dossier dienden verwijderd te worden. In het bijzonder agrumenteerde zij dat het opnemen van gesprekken door één van de deelnemers enkel rechtsgeldig kan gebeuren in de mate dat de andere deelnemer daartoe zijn toestemming verleent. Aangezien de beklaagde niet wist dat haar communicatie opgenomen werd , was er geen toestemming en derhalve ook geen geldige opname.
Het Hof van Cassatie heeft het argument van de verdediging afgewezen door te stellen dat diegene die een telefoongesprek voert het recht op éérbiediging van zijn privéleven niet kan inroepen ten aanzien van een deelnemer aan dit gesprek, aangezien hij zelf de deelnemer deelachtig maakt aan het voorwerp van dit recht. Een procespartij kan derhalve zelf opgenomen communicatie aanwenden als bewijsmateriaal. (Cass. 9 januari 2001)
Of hiermee de vete van de baan is, is een nader paar mouwen!