#5 , 07 jan 2012 17:07
Art. 7 Wet 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen: "Eventuele verschillen tussen de Nederlandse en de Franse tekst worden opgelost naar de wil van de wetgever, die bepaald wordt volgens de gewone interpretatie en zonder dat aan de ene tekst de voorkeur wordt gegeven boven de andere."
In geval van verschil tussen de Franse tekst en de Nederlandse tekst van een besluit van de uitvoerende macht, heeft geen enkele tekst de voorkeur op de andere, maar de rechter moet volgens de gewone regelen van uitlegging de wil van de auteur van het besluit opsporen (Cass., 18 december 1939, Arr. Verbr., 1939, 232; Cass., 27 maart 1950, Arr. Verbr., 1950, 497).
Eventuele verschillen tussen de Nederlandse en de Franse tekst van de wetten, die, in het Nederlands en in het Frans worden gestemd, bekrachtigd, afgekondigd en bekendgemaakt, worden opgelost naar de wil van de wetgever, die bepaald wordt volgens de gewone interpretatie en zonder dat aan de ene tekst de voorkeur wordt gegeven boven de andere. (Art. 1, lid 1, en 7 afkondigingswet). (Cass. (1e k.) 28 mei 2010, AR C.09.0528.F)
Wanneer de Franse tekst van de wet, geplaatst tegenover de Nederlandse tekst, dubbelzinnig is, is er grond om in de parlementaire voorbereiding van de wet de bedoeling van de wetgever op te sporen (R.v.St., 27 september 1962, Belg. Staat, nr. 9590).
M.a.w: consultatie voorbereidende werken.