Geachte(n),
Inzake successie rechten heb ik volgende vragen.
Zijn successie rechten verschuldigd op roerende goederen die aantoonbaar ontvreemd werden van de erflater binnen drie jaar van overlijden? (zie art. 108) En dientengevolge niet in de effectieve erflating aanwezig zijn.
Kan de registratie enkel op grond van “vermoedens” (zie art. 105) registratie rechten invorderen gezien het feit van de diefstal binnen de drie jaar plaatsvond.
Ik verwijs hierbij naar Artikel 105 en Artikel 108 W. Succ.
Artikel 105
Behoudens de bewijs- en controlemiddelen speciaal voorzien door onderhavig wetboek, wordt het bestuur er toe gemachtigd, volgens de regelen en door alle middelen van gemeen recht, met inbegrip van getuigen en vermoedens, maar met uitzondering van de eed, en, bovendien, door de processen-verbaal van zijn agenten, elke overtreding van de beschikkingen van onderhavig wetboek vast te stellen en om het even welk feit te bewijzen dat de opvorderbaarheid van een recht of een boete laat blijken of er toe bijdraagt deze opvorderbaarheid te laten blijken.
Deze processen-verbaal gelden als bewijs tot het tegendeel bewezen is. Zij zullen aan belanghebbenden betekend worden binnen de maand van de vaststelling van de overtreding. Deze betekening mag gebeuren bij een ter post aangetekend schrijven. De afgifte van het stuk ter post geldt als betekening van de volgende dag af.
Artikel 108
De eis tot betaling van de rechten van successie en van overgang bij overlijden, alsmede van de boeten wegens gebrek aan aangifte of wegens niet-aangifte van enig roerend of onroerend goed, is, tot levering van het tegenbewijs, voldoende vastgesteld bij de door de afgestorvene te zijnen bate of op zijn verzoek verleden akten van eigendom.
Edoch, ten opzichte der roerende goederen waarop artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek betrekking heeft, bestaat het door vorige alinea gevestigd wettelijk vermoeden slechts op voorwaarde dat de akten niet reeds sedert meer dan drie jaar vòòr het overlijden bestaan; in het tegenovergesteld geval, kan het bestaan van bedoelde akten door het bestuur enkel ingeroepen worden als een element van vermoeden, overeenkomstig artikel 105.
Dank bij voorbaat voor de constructieve bijdragen.