Binnenkort zal de Vlaamse overheid, bij een overlijden, waarschijnlijk systematisch nagaan of er in de aan het overlijden voorafgaande periode door een erfgenaam geen niet-geregistreerde schenkingen zijn gedaan, met de bedoeling deze in het kader van de successie alsnog te belasten.
In de commentaren die hierover verschijnen in kranten en op websites van banken staat telkens te lezen dat dit kan voorkomen worden middels tijdige bankgiften (minstens 3 jaar, vanaf 2025, 5 jaar voor het overlijden) en dit op voorwaarde dat volgende formaliteiten zijn vervuld :
- een bij aangetekende brief op voorhand door de schenker aan de te begiftigen persoon gedane kennisgeving van de intentie om te schenken ;
- een zogenaamde pacte adjoint waarin de gedane bankgift wordt bevestigd.
Mijn vraag is op welke gronden deze beweerde formaliteiten berusten :
- een loutere overschrijving, met vermelding van het feit dat het om een schenking gaat of eenvoudigweg zonder die vermelding, kan toch niet anders worden geïnterpreteerd dan als een schenking ?
- de datum van de overschrijving kan toch simpelweg aan de hand van het betreffende rekeninguittreksel bewezen worden ?
- op basis waarvan zou de belastingdienst die datum dan nog in twijfel kunnen trekken met de bedoeling de geschonken bedragen alsnog op te nemen in de te belasten erfenis, ook al is de schenking méér dan 3 of 5 jaar geleden gebeurd ?
- en ligt de bewijslast overigens niet bij de fiscus ?