Een minderjarig kind en nog andere studerende kinderen krijgen ingevolge het onverwacht en vroegtijdig overlijden van hun vader elk een gelijk deel in een levensverzekering destijds aangegaan door wijlen hun vader.
De fiscus beweert nu dat de langstlevende echtgenote haar kinderen NIET ten laste kan nemen omdat al die kinderen elk een EENMALIGE uitkering van de levensverzekeringsmaatschappij hebben ontvangen in het jaar van overlijden (jaar 2019).
Heeft de fiscus het hier wel bij het rechte eind ???
Wordt de EENMALIGE UITKERING van een vergoeding voortvloeiend uit een levensverzekering van hun overleden vader zogezegd als een "BESTAANSMIDDEL" beschouwd ???
Bedankt voor alle nuttige tips in deze wel zeer schrijnende toestand !