Twee kinderen hebben bij het overlijden van hun vader eigen onroerende goederen van hem geërfd.
Al die onroerende goederen (woonhuizen en appartementen) zijn steeds in gedwongen onverdeeldheid gebleven.
Nu is onlangs jaar een van die twee kinderen overleden. De echtgenote is vruchtgebruikster van de helft van de geërfde onroerende goederen geworden en zijn twee eigen kinderen blote eigenaars.
Er bestaat nu blijkbaar wel een speciale nieuwe gedwongen onverdeeldheid tussen enerzijds het ene overlevende kind en anderzijds samen met de vruchtgebruikster en de twee blote eigenaars (wettige erfgenamen van het andere kind).
Twee praktische vragen.
1. Kan er door de vruchtgebruikster en/of door 1 blote eigenaar uit onverdeeldheid worden getreden voor een of meerdere van die onroerende goederen ?
2. Wie moet nu voortaan de huurcontracten ondertekenen zodat dit op juridisch vlak volledig correct zou verlopen met betrekking tot de eigendomsrechten en volgens het nieuwste burgerlijk wetboek ?
Is dit van nu af aan zowel het langstlevende kind (= voorheen al eigenares voor de helft in volle eigendom) als de vruchtgebruikster én de twee blote eigenaars "SAMEN" ?
Mag één deelgenoot eenzijdig verhuren, zelf de huurprijs bepalen en een huurcontract laten registreren al dan niet door tussenkomst van een immobiliënkantoor zonder kennisname of medeweten van de andere deelgenoten ?