Kom, ieder geeft hier zijn advies louter omwille van de hulp die hij wenst te verlenen. Ik zie niet in waarom met de vinger gewezen moet worden. Ik bekijk het familiaal vermogensrecht al een tijdje meer door een fiscale en planningsgerichte bril. Zij misschien eerder een civielrechtelijke. De punten die werden aangehaald zijn anderzijds niet onterecht.
Wat uw planning betreft, zie ik eigenlijk maar één probleem en dat is inderdaad de initiële nuloperatie die ontstaat in deze constructie. Doordat er geen reële vermogensoverdracht ontstaat bij de gedane schenking en de ontbindende voorwaarde pas intreedt op het moment van een overlijden, worden eigenlijk dezelfde rechtsgevolgen als het legaat gesimuleerd en dit zonder betaling van de gewoonlijk verschuldigde erfbelasting.
Vandaar dat ik ook de specifieke AMB aanhaalde met betrekking tot opschortende termijnen = ook uitwerking op ogenblik van een overlijden. Dat is net zo voor legaten/testamenten. Vandaar dat men die bedingen als een fictief legaat beschouwt en ze over dezelfde (belaste) kam scheert.
Art. 2.7.1.0.3, 3° Vlaamse Codex Fiscaliteit: "Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:
(...)
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker."
VLABEL heeft hier een interessante voorafgaande beslissing in genomen. Leest u deze eens na. De constructie gaat hier evenwel verder, omdat er een restschenking wordt gehanteerd ten behoeve van twee broers. Ik citeer: "Burgerrechtelijk gezien heeft dergelijke wederzijdse schenking immers geen zin, vermits de onverdeelde helft van de effectenportefeuille, die thans aan elk van de echtgenoten toebehoort, door de schenking wordt vervangen door een identieke onverdeelde helft van diezelfde effectenportefeuille."
https://belastingen.vlaanderen.be/vb-16 ... echtgenoot
Zorgt u er dus voor dat de civielrechtelijke draagwijdte van de schenking gerespecteerd wordt, d.i. een beschikking bij leven (en niet overleven), met dus een echte vermogensoverdracht ten kosteloze titel, dan zal de fiscus zich daar niet kunnen aan storen. De ontbindende voorwaarde op zich is perfect toegelaten.