Grootmoeder is als enige van de 2 grootouders nog levend. Haar 2 kinderen zijn verwikkeld in een ruzie die nooit is bijgelegd. Elk van de 2 heeft een goed contact met hun moeder, maar onderling praten de 2 kinderen niet meer. Grootmoeder is niet goed te been, en kan al meer dan 10 jaar geen eigen inkopen meer doen bij de supermarkt.
Kind 1 dat vlakbij woont gaat al 10 jaar inkopen doen in de supermarkt, en krijgt hiervoor de bankkaart van de moeder mee.
Kind 2 weet dit, maar is zeer argwanend of die inkopen wel ter goeder trouw gebeuren. Of er bvb niet meer geld verkwist wordt voor persoonlijk gebruik.
Vooral omdat kind 1 levenslang nooit heeft willen werken, en met 1 beperkt inkomen van de partner toch 2 kinderen naar de universiteit moest sturen.
Wanneer grootmoeder sterft, wil kind 2 via een notaris een uitgebreid onderzoek laten doen naar het geldbeheer van de afgelopen 2 decennia.
Maar vanaf wanneer is er sprake van diefstal? Ik denk dat zoiets moeilijk te bewijzen is. Kind 1 heeft bvb de zwakke geestesgesteldheid van grootmoeder al gebruikt om haar te verleiden tot een schenking van bouwgrond. Dan is de brug naar diefstal via de bankkaart niet meer zo groot.
Ikzelf maak deel uit van de kleinkinderen. Ik hoop dat na het overlijden blijkt dat er niets aan de hand is of was. Want als dat wel zo blijkt, zijn er verhoudingen onder de kleinkinderen voor goed om zeep geholpen.