Bedankt allemaal voor jullie snelle antwoord.
@roharro
Moet zij successierechten op dat 20.000 euro betalen omdat zij geen 'overlevende echtgenoot' is van de overledene?
Edit: Als ik het goed begrepen heb zal ze successierechten betalen aan verlaagd tarief (tarief 1, link:
http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/docu ... ighlighted" onclick="window.open(this.href);return false; )
W. Succ. art. 8 uitzondering 3
3° op de renten en kapitalen die door tussenkomst van de werkgever van de overledene werden gevestigd ten behoeve van de overlevende echtgenoot van de overledene of, bij gebreke, ten behoeve van zijn kinderen die de leeftijd van eenentwintig jaar niet hebben bereikt, tot uitvoering hetzij van een groepsverzekeringscontract onderschreven ingevolge een bindend reglement van de onderneming en beantwoordende aan de voorwaarden gesteld door de reglementering betreffende de controle van zulke contracten, hetzij van het bindend reglement van een voorzorgsfonds opgericht ten behoeve van het personeel van de onderneming;
In het boek staan er niet veel cases.
Omdat ik dit vak in afstandsleren volg krijg ik hierdoor geen extra uitleg ivm het wettelijk erfrecht.
Ze zijn dit hoogstwaarschijnlijk vergeten op te nemen in het boek. Maar voor de rest hebben staat er alles ivm successierechten wel in het boek.
Ja omdat ze geen echtgenoot is.
Verlaagd recht (tarief rechte lijn) indien:
"Voor de toepassing van dit artikel wordt onder samenwonenden verstaan :
1° de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek, met de erflater wettelijk samenwoont;
2° de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste één jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. De afwijking vermeld in het derde lid is echter alleen van toepassing voor de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste drie jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Deze voorwaarden worden geacht ook vervuld te zijn indien het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van één of drie jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding."
"