Inmiddels m??r dan 10 jaar geleden woonde ??n van m'n broers nog thuis in.
Ouders en kinderen zijn elkaar "eerbied en respect" verschuldigd.. wat o.m. impliceert dat hij (maandelijks) een bijdrage zou hebben geleverd voor de "kost en inwoon".. maar hij heeft dat nooit gedaan en dan nog met instemming van m'n ouders!
Mede daardoor kon hij op een vrij korte tijd zich een flink stuk bouwgrond aanschaffen, gefinancierd met eigen middelen!
De vragen.
Dergelijke maandelijkse bijdragen voor "kost en inwoon" (maar ze zijn niet gedaan) zijn die te beschouwen als zijnde niet in de handel.. en kunnen zij bijgevolg niet verjaren?
Moet de betrokken broer, bij betwisting, z'n beweerde bijdragen (maandelijkse betalingen voor kost en inwoon) kunnen bewijzen of is de bewijslast voor de dagvaardende familieleden?
Kan het een en ander beschouwd worden als een (stilzwijgende) verdoken schenking?